Artificial Intelligence zorgt voor een totale transformatie van de organisatie en op het kantelpunt van die transformatie gaan veel conventies overboord. Wat niet verandert is dat organisaties nog steeds voor de vraag staan hoe ze waarde kunnen creëren – vandaag en op de langere termijn. Die vraag moet dan ook centraal blijven staan bij de inzet van AI.
De transformatieve kracht van Artificial Intelligence
Superlatieven schieten tekort om te schetsen hoe groot de transformatieve kracht van AI kan zijn. AI levert bijvoorbeeld inzichten die we als mens niet kunnen genereren, van nieuwe molecuulstructuren voor gewassen die kunnen omgaan met klimaatverandering tot het voorspellen van de onderhoudsbehoefte van machines. AI maakt het mogelijk om beslissingen te nemen met een snelheid en op een schaal die voorheen onmogelijk was. AI kan een enorme turbo zetten op de productiviteit van menselijke inzet en maakt het daarmee ook mogelijk om de mens vrij te maken voor andere taken. AI kan communiceren op een manier die vrijwel niet te onderscheiden is van een mens. En zo kunnen we nog even doorgaan met het bewieroken van de beloftes.
Dat is echter niet de meest zinnige manier om goed zicht te krijgen op de waarde van AI. Daarvoor is het zaak om niet te redeneren vanuit de verleidingen van technologie maar vanuit de relevantie ervan voor de organisatie.
Waarde creëren met AI binnen organisaties
Elke organisatie is op aarde om waarde te creëren. Voor klanten, voor medewerkers en/of voor andere stakeholders. Daarover bestaat geen discussie, ook niet in een tijdperk waarin AI steeds meer een hoofdrol speelt. Wie op termijn succesvol wil blijven, moet dan ook niet redeneren vanuit de technologie maar vanuit de vraag hoe je waarde kunt leveren aan medewerkers, klanten en andere stakeholders. Hoe je relevant kunt zijn voor hen. En daarna nagaan hoe technologie daarbij kan helpen. In die volgorde.
Die oude wijsheid blijft dus onverkort van kracht. Maar allerlei andere wijsheden gaan juist compleet op de schop. Een zo’n oude wijsheid is dat je data en systemen op orde moet hebben om optimaal waarde te kunnen genereren met digitale technologie en AI-use cases moet prioriteren. Zo’n zinnige aanpak botst echter met de wetten van het AI-tijdperk waarin je met de snelheid van het licht moet kunnen reageren. Als een startup iets voor elkaar krijgt, kan jij niet achterblijven.
Een andere oude wijsheid is dat je moet begrijpen hoe (AI-)modellen en systemen werken en daarmee kunt laten zien welke afwegingen er bij een besluit worden genomen. Ook die wijsheid loopt tegen grenzen op. Immers: wat als een algoritme het erg goed doet maar het onduidelijk is waarom? Kun je het je dan veroorloven om achter te blijven?
En nog zo’n wijsheid is dat de mens de bovenliggende partij is in de samenwerking tussen mens en machine. Is die wijsheid nog houdbaar? En is het misschien tijd om afscheid te nemen van het idee dat de mens altijd de onderscheidende factor is?
In het AI-tijdperk relevant en succesvol blijven?
Deze en tal van andere vraagstukken maken duidelijk dat het van essentieel belang is te blijven redeneren vanuit de vraag hoe je als organisatie waarde kunt creëren. Precies daarom hoort AI primair thuis op de agenda van de business. En die business moet verbeeldingskracht hebben en gebaande paden durven verlaten. Voldoen aan de verwachtingen van klanten is niet voldoende, want klanten weten vaak niet wat ze willen. In overdrachtelijke zin koopt een klant geen boormachine maar een gat in de muur. Sterker nog, ze kopen een oplossing om een schilderij op te hangen. Met die blik moet de business blijven kijken.
Wie dat beheerst, heeft ook in het AI-tijdperk een uitstekende basis om relevant en succesvol te zijn – en te blijven.