Nederland is gecommitteerd aan een stevige klimaatambitie. In het Parijse klimaatverdrag is afgesproken dat de uitstoot van CO2 richting 2030 bijna de helft (49%) lager moet zijn dan de uitstoot in 1990. De Europese Green Deal uit 2020 legt de lat nog hoger (55% reductie in 2030). In 2050 moet de uitstoot van CO2 netto nul zijn. Het recente IPCC-rapport benadrukt de noodzaak van sterke uitstootreductie nog eens.

Reductie 'fossiele kilometers'

Een van de terreinen waar die emissiereductie moet worden gerealiseerd, is mobiliteit. Ruim acht miljoen personenauto’s leggen jaarlijks miljarden kilometers af, voor het overgrote deel op fossiele brandstoffen. De opgave is dus immens: richting 2030 moet het aantal ‘fossiele kilometers’ fors omlaag. Tegelijkertijd groeit de Nederlandse bevolking nog steeds, waardoor het aantal voertuigkilometers juist toeneemt

Er is geen simpel antwoord op deze uitdaging. Op korte termijn valt te denken aan het (blijvend) ontmoedigen van reizen door bijvoorbeeld thuiswerken te stimuleren. Vanuit financieel-economisch en sociaal-maatschappelijk perspectief is al te sterke ontmoediging van reizen echter niet duurzaam. Op langere termijn is het daarom zaak om de bron van de uitstoot aan te pakken. Dat vraagt een holistische aanpak van het complete mobiliteitssysteem. Hoeksteen daarin is het vervangen van auto’s met verbrandingsmotor door zero-emissievoertuigen (zoals batterij- en waterstofelektrische auto’s).

Betalen naar Gebruik (BnG)

In de huidige marktomstandigheden verloopt die vervanging echter veel te traag. Autobelastingen zijn daarin een factor. Bovendien leidt een toename van het aantal emissieloze voertuigen op de weg tot een sterke terugval in belastinginkomsten voor de overheid. In een systeem van emissieloze mobiliteit is er een fiscale stelselwijziging nodig, waarin belasting wordt geheven op het gebruik van een voertuig, gedifferentieerd naar CO2-uitstoot. Daarmee kunnen consumenten direct worden gestimuleerd om duurzame keuzes te maken bij aanschaf en gebruik van de auto. Invoering van zo’n systeem van Betalen naar Gebruik (BnG) is echter een kwestie van lange adem: vanaf de start van het wetgevingstraject tot het moment dat de laatste auto is aangesloten op het systeem kost de implementatie ongeveer een decennium. Het is dus zaak om zo spoedig mogelijk te beginnen.

Laadinfrastructuur

Een ander aspect van de systeemtransitie is de infrastructuur voor het opladen van al die elektrische voertuigen. De installatie van bruikbare infrastructuur moet minstens gelijke tred houden met de groei van het elektrische wagenpark. Dat vergt forse investeringen in het plaatsen van laadpalen en -pleinen op de juiste plekken, maar ook in verzwaring van het stroomnet en intelligente laadoplossingen om piekbelasting tegen te gaan en op te vangen. Punt van zorg daarbij is de beschikbaarheid van gekwalificeerde technici: de installatiebranche kampt nu al met forse personeelstekorten. Maar het vraagt ook om versnelling van ambtelijke processen voor de benodigde bestemmingsplan-wijzigingen en vergunningen.

smartphone in front of traffic with quote

Micromobiliteit

Parallel aan de implementatie van BnG en laadinfrastructuur moeten alternatieve vervoerswijzen de ruimte krijgen, zodat de consument in staat wordt gesteld duurzame keuzes te maken. Zo zal verder ingezet moeten worden op zogenoemde micromobiliteit (e-bikes, e-scooters, e-steps). Maar ook de frequentie en daarmee de capaciteit in het openbaar vervoer dient verder vergroot te worden om aan de vraag vanuit een groeiende bevolking te kunnen voldoen.

De toename aan vervoersopties leidt tot een onoverzichtelijk aanbod voor consumenten. Concepten op het gebied van mobility as a service (MaaS) streven ernaar zo veel mogelijk verschillende vervoersmodaliteiten in één overzichtelijke dienst te integreren, met als uitgangspunt de behoefte van de gebruiker. Vervoersbedrijven en andere spelers ambiëren de rol van MaaS-provider. Het is echter de vraag welke partijen echt in de juiste positie zijn om de rol van platform op zich te nemen.

Het belang van data

Dwars door deze ontwikkelingen heen speelt bovendien nog een ander breed vraagstuk: omgang met data. MaaS-platforms bedienen hun gebruikers op basis van data die gebruikers aan het platform geven. Ook voertuigen genereren steeds meer data met allerlei slimme sensoren die ze aan boord hebben. Bovendien communiceren voertuigen in toenemende mate met elkaar en met de infrastructuur eromheen.

Het belang van data neemt dus razendsnel toe. Enerzijds is het essentieel dat consumenten eigenaarschap behouden over hun data, anderzijds kunnen MaaS-providers en hun toeleveranciers alleen dienstverlening op maat leveren als zij over de juiste data beschikken. De wetgever staat voor de opgave om een speelveld af te bakenen dat grotendeels op onbekend terrein ligt. Datatoepassingen en techniek zijn volop in ontwikkeling. Hoe kan deze gestuurd worden zonder onnodige belemmeringen op te werpen?

Kortom: emissieloze mobiliteit vergt een hele reeks transities in allerlei sectoren die van elkaar afhankelijk zijn en waarvan de uitkomsten in elkaar moeten grijpen. Dat stelt overheden en bedrijven voor enorme uitdagingen en het vraagt gezamenlijk commitment op vele vlakken. In de komende reeks artikelen staan we stil bij diverse deelaspecten van dit vraagstuk.

Meer weten over de toekomst van mobiliteit?

Download het visie stuk via het formulier.

Lees meer over de toekomst van mobiliteit en infrastructuur

Op de hoogte blijven

Wij houden u op de hoogte per e-mail.
Geef hier uw voorkeuren door.