Wat is Quality Advisory en waarom kiezen steeds meer ziekenhuizen hiervoor? Roy Stroek en Karlijn Engels-Raats vertellen erover. Zij zijn allebei werkzaam in het Digital Health team van KPMG en expert op het gebied van Quality Advisory voor ziekenhuizen.
Om te beginnen: kunnen jullie uitleggen wat Quality Advisory (hierna: QA) is?
Roy: “Ik zou het omschrijven als proactieve, onafhankelijke kwaliteitsbewaking bij complexe implementaties, in ons geval meestal van een nieuw ZIS/EPD-systeem. QA is een functie in de programmastructuur, die een vinger aan de pols houdt. Klanten willen dit steeds vaker onafhankelijk uitgevoerd hebben. We voeren op vaste momenten, bij elke faseovergang, een meting uit om te bepalen wat de voortgang en kwaliteit is. Maar we houden ook buiten die metingen een vinger aan de pols, en geven gevraagd en ongevraagd advies. We hebben ook een plek in de stuurgroep, een belangrijk orgaan in de governance van een veranderprogramma. We signaleren risico’s en geven daarbij concrete aanbevelingen voor verbetering.”
Hoe verschilt Quality Advisory van Quality Assurance?
Karlijn: “Quality Advisory is gericht op het identificeren van risico’s en het doen van aanbevelingen om te voorkomen dat die risico's echt problemen worden. De focus van QA ligt dus op het vermijden van bekende valkuilen, waarbij we vooruitkijken; we zeggen niet achteraf waar het is misgegaan. Quality Assurance is er vaak meer op gericht om te bepalen of opgeleverde producten voldoen aan de kwaliteitseisen. Daar ligt de focus dus meer op ‘terugblikken’.” Roy vult aan: “Ook is Quality Assurance meestal onderdeel van het programma doordat het een functie is die in het Project Management Office (PMO) is belegd, terwijl QA onafhankelijk van het programma is gepositioneerd, meestal rapporterend aan de Raad van Bestuur en soms ook aan de Raad van Toezicht.”
De focus van QA ligt op het vermijden van bekende valkuilen. Daarbij kijken we vooruit, we zeggen niet achteraf waar het is misgegaan.
Roy: “Ja, organisaties doen dit soort programma’s niet elk jaar. De (her)implementatie van een ZIS/EPD is een complex veranderprogramma met veel verschillende stakeholders met verschillende belangen en een hoog risicoprofiel. En er is vaak een enorme investering mee gemoeid. Het helpt dan om er een ervaren en kritische partner bij te betrekken. Dat biedt een stuk zekerheid, maar ook een sparringpartner aangezien wij dit soort trajecten goed kennen. En het is tevens een onafhankelijke partij die de prestaties van de leverancier mee kan monitoren en eventueel gericht kan onderzoeken als dat nodig is.”
Je hebt het over een ‘kritische blik’. Vinden mensen binnen een programma het niet vervelend dat er externe adviseurs meekijken?
Karlijn: “We komen wel eens mensen tegen die in eerste instantie wat terughoudend zijn, omdat ze denken dat wij hun werk komen beoordelen. Maar dat is niet wat wij doen. We willen graag hun kijk op het programma horen, zodat we risico’s op tijd kunnen signaleren en kunnen meedenken over mogelijke oplossingen. Wanneer mensen dit door hebben, merken we regelmatig dat ze onze werkwijze en aanwezigheid juist prettig vinden. Ze kunnen zorgen over het programma bij ons uiten, die wij vervolgens verder onderzoeken, en ze kunnen eventuele ‘lastige’ vragen stellen om erachter te komen of er daadwerkelijk een risico of issue is. Hier komt dan via onze rapportage aandacht voor. Ook gebeurt het dat geïnterviewden er door onze vragen soms achter komen dat ze hun aanpak kunnen verbeteren of nog zaken waren vergeten.”
Roy vult aan: “Daarnaast vinden we het heel belangrijk om een goede relatie op te bouwen met het programmamanagement. We hebben hetzelfde doel voor ogen: een succesvolle livegang binnen de kaders van de businesscase. Bij elke meting bespreken we eerst met de programmamanager of er onderwerpen zijn waar we specifiek aandacht aan moeten besteden. Die voegen we eventueel toe aan onze scope. En voordat we onze rapportage opleveren aan de stuurgroep, stemmen we de resultaten af met de programmamanager.”
Karlijn: “We voeren de QA trouwens bij voorkeur uit in samenwerking met medewerkers van het ziekenhuis. Zij kennen de organisatie en kunnen ontwikkelingen vaak beter duiden. Ook leveren zij een extra paar ogen en oren om signalen op te vangen, bijvoorbeeld over het beeld dat men ‘in huis’ heeft van de komende verandering, de sfeer in het programma en zorgen die er zijn. Interviews doen we graag in duo’s: iemand van ons, samen met een interne medewerker. De QA is daardoor dus niet volledig extern, wat ook helpt bij het creëren van draagvlak voor de QA-functie.”
We werken graag samen met medewerkers van de klant. Zij zijn een extra paar ogen en oren ‘in huis’ en kunnen risico’s en ontwikkelingen beter duiden.