• Machiel Koper, Director |
  • Olivier Roodenburg, Senior Manager |
  • Janinke Tol, Senior Manager |

De pensioenwereld beleeft spannende tijden: de voorbereidingen voor de transitie naar de Wet toekomst pensioenen (Wtp) zijn in volle gang en tegelijkertijd brengen de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen de nodige onzekerheid met zich mee over hoe die toekomst eruit zal zien. De discussie tussen de voor- en tegenstanders van de Wtp speelt een rol in de debatten, maar de ‘Keuzes in Kaart’-publicatie van het Centraal Planbureau (CPB) laat zien dat er ook andere plannen zijn ten aanzien van het pensioen van de verschillende partijen. 

De ‘Keuzes in Kaart’ bevat de uitkomsten van de doorrekening van de politieke programma’s die het CPB bij iedere verkiezing uitvoert. Het geeft inzicht in de economische en financiële consequenties van de verschillende plannen. Uiteraard geldt dat hierbij onzekerheid over de toekomst een grote rol speelt, maar het biedt een mogelijkheid om een vergelijking te maken tussen de verschillende partijen. Dit geldt ook zeker voor pensioenen waarbij onzekerheid altijd een belangrijke rol speelt, want de impact op pensioenen wordt pas op de lange termijn zichtbaar. Wij hebben de pensioenplannen van de politieke partijen onderzocht en vatten in dit artikel samen wat het CPB hierover opneemt in hun publicatie.

Het eerste dat opvalt is dat bij de doorrekeningen van het verkiezingsprogramma van Volt het overheidstekort verbetert ten opzichte van ongewijzigd beleid waarbij het overheidstekort in 2028 oploopt tot 3,6% van het bbp. Dit omslaan van het overheidstekort in een overschot is voor een belangrijk deel het gevolg van de afschaffing van de aftrekbaarheid van pensioenpremies (de zogenaamde ‘omkeerregel’) in hun programma. Dit haalt belastingopbrengsten uit de toekomst naar voren. Daarnaast zorgt het waarschijnlijk ook voor een verhoging van de belastingafdracht, omdat het belastingpercentage na de pensioendatum doorgaans lager is dan tijdens het werkende leven.  

Een ander opvallend voorstel komt vanuit GroenLinks-PvdA. Zij doen een voorstel tot verruiming van de verplichte pensioenopbouw voor zelfstandigen en ‘witte vlek medewerkers’. Hiermee bieden zij maatregelen om de pensioengaten die ontstaan voor bepaalde doelgroepen te verkleinen.

Een aantal andere partijen doet, veel minder vergaande, voorstellen om de fiscale stimulansen voor pensioensparen te beperken. Op hoofdlijnen betreft dit de volgende mogelijkheden:

  • Verlaging van de verplichtstelling voor pensioenopbouw, waarbij voor de inkomens boven deze grens de mogelijkheid blijft bestaan om tot de aftoppingsgrens vrijwillig bij te sparen. Dit zal naar verwachting leiden tot minder pensioenpremie, meer belaste inkomsten voor de overheid op korte termijn en op termijn lagere pensioenen. 

  • Verlaging van de aftoppingsgrens: dit betekent in andere woorden dat de fiscale ruimte voor het sparen van pensioen wordt verlaagd. Dit kan leiden tot versobering van de pensioenregelingen en een verlaging van de pensioenpremies. De impact hiervan is op korte termijn een stijging van de opbrengsten voor de overheid (omdat er meer belast inkomen zal zijn). 

  • Het uitstellen van de AOW tot een aantal jaren na de AOW-leeftijd: dit biedt flexibiliteit aan AOW-gerechtigden en kan zorgen voor een verhoging voor de AOW-uitkering als gekozen wordt voor een latere ingangsdatum. Keerzijde is dat dit mogelijk de ongelijkheid verder vergroot voor zware beroepen waarbij doorwerken na de AOW-leeftijd minder eenvoudig is. 

Onderstaande tabel vat per partij samen wat is meegenomen in de doorrekeningen van het CPB. 

Politieke partij Pensioen & AOW-leeftijd 
CDA
  • Mogelijkheid om AOW tot maximaal drie jaar later actuarieel neutraal in te laten gaan. 

ChristenUnie
  • Aftoppingsgrens pensioenpremie op  
    EUR 66.000. 

D66
  • Verlaging verplichtstelling pensioenopbouw tot EUR 70.000.

  • Mogelijkheid om AOW tot maximaal drie jaar later actuarieel neutraal in te laten gaan. 

GroenLinks – PvdA
  • Aftoppingsgrens pensioenpremie op  
    EUR 80.000.

  • Verruiming van de verplichte pensioenopbouw voor zelfstandigen & witte vlek werknemers.

JA21
  • Belastingvrije spaar- en/of beleggingsrekening met een maximale inleg van EUR 20.000 per jaar vanuit inkomen uit arbeid of pensioen. 

SGP
  • Aftoppingsgrens pensioenpremie op  
    EUR 88.000.

  • Mogelijkheid om AOW tot maximaal drie jaar later actuarieel neutraal in te laten gaan.

Volt Afschaffen van de omkeerregeling voor de aftrekbaarheid van pensioenpremie. 

Het tweede dat ons opvalt is dat door het CPB de pensioenvoorstellen, waarbij een lagere pensioenopbouw leidt tot meer inkomen nu, niet verwerkt zijn in de koopkrachtplaatjes over 2025-2028. Dit omdat verlaging van pensioenopbouw een verschuiving van de koopkracht over de levensloop betreft van de toekomst naar nu. Naar onze mening is het niet verwerken in de koopkrachtberekening verdedigbaar, maar er zijn ook argumenten om dat anders te doen:

  • Het geeft niet weer wat er daadwerkelijk op korte termijn gebeurt, want de koopkracht stijgt wel op korte termijn (2025-2028) als het netto-inkomen omhooggaat door het wegvallen van pensioensparen!

  • Op andere niveaus, zoals de macro-inschattingen en de inkomstenkant van de overheid, worden wel extra inkomsten meegenomen als gevolg van hogere belastinginkomsten. Zie onze eerdere opmerking over het doorrekenen van het programma van Volt.

  • Nederland is in Europa koploper met betrekking tot pensioensparen. Dat voelt lekker, maar het zitten op deze grote spaarpot zorgt voor ongelijkheid in de financiële uitgangsposities tussen landen in de Europese muntunie. Het kan een politiek besluit zijn deze ongelijkheid in spaarsaldo’s op te heffen en te gaan ontsparen. Dit kan decennialang voordelen opleveren voor overheidsfinanciën en koopkracht. Dit wordt niet gereflecteerd in de koopkrachtanalyses.

Duidelijk is dat ook de keuzes die het CPB maakt in het model voor pensioenen grote gevolgen hebben voor het frame dat op verkiezingsprogramma’s wordt geplakt. Deze keuzes zijn niet waardevrij en niet onweersproken en dat maakt de objectivering door het CPB bijna per definitie subjectief. Deze mate van subjectiviteit en de grote mate van onzekerheid van de uitkomsten waren voor een aantal partijen ook de redenen om hun programma niet te laten doorrekenen. Tegelijkertijd biedt de publicatie van het CPB wel inzichten in details op verschillende thema’s die een belangrijke rol kunnen spelen voor kiezers, die niet eenvoudig uit de verschillende verkiezingsprogramma’s te destilleren zijn. 

Wij gaan graag met u het gesprek aan over uw pensioenvraagstukken en zullen dit verrijken met onze visie!