Hoe zorg je dat jouw organisatie goed is voorbereid op de aankomende wetgeving rondom duurzaamheidsrapportage? De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een nieuwe Europese richtlijn voor duurzaamheidsrapportage, die momenteel wordt omgezet naar nationale wetgeving. De impact daarvan op rapportageverplichtingen is fors. Waarover moet jouw bedrijf precies rapporteren? En hoe start je met het CSRD-proces? Vera Moll, senior manager Sustainability Reporting & Strategy, en Sikko Bruinsma, partner KPMG, geven je de nodige praktische handvatten.


“CSRD is bedoeld als uniforme rapportagestandaard voor duurzaamheidsinformatie, met als doel te werken aan een duurzamere wereld”, legt Sikko Bruinsma uit. Daarbij speelt transparantie en vergelijkbaarheid tussen bedrijven een grote rol, zodat kapitaalstromen steeds meer richting duurzamere bedrijven gestuurd kunnen worden. De ontwikkeling van deze wetgeving is in vrij korte tijd ontstaan. Zo lag het eerste voorstel binnen de Europese Commissie pas in april 2021 op tafel. De tijdlijnen – zoals die van sectorspecifieke standaarden, waarbij de standaard voor het mkb en financiële sector als eerste wordt verwacht – zijn dan ook aan voortdurende verandering onderhevig. Desondanks blijft 2024 staan als het jaar waarin rapportage verplicht wordt voor de eerste groep aan bedrijven. Grote beursgenoteerde ondernemingen met meer dan 500 medewerkers. Of deze verplichting ook voor jouw bedrijf gaat gelden, hangt af van het aantal medewerkers (>  250), de omzet (> 40 miljoen) en de balanstotaal (> 20 miljoen). Maar op termijn zal er ook een afgeleide versie komen voor de publieke sector, dus vrijwillig beginnen met rapportage kan het overwegen waard zijn.

 

Dubbele materialiteitsbeoordeling: wat is het ook alweer?

 “Wat en waarover moet je rapporteren?” Dat is de kernvraag in de eerste fase van je CSRD-traject. Daarbij speelt de zogeheten dubbele materialiteitsbeoordeling een grote rol. Dubbele materialiteitsbeoordeling betekent vanuit twee perspectieven kijken naar duurzaamheid. Aan de ene kant kijk je naar ‘impact’-materialiteit: hoe heeft jouw bedrijf impact op het milieu en de maatschappij? Aan de andere kant naar de ‘financiële’ materialiteit: welk – financieel – effect hebben duurzaamheidsonderwerpen op jouw bedrijf? Aangezien dubbele materialiteitsbeoordeling een complexe, maar noodzakelijke eerste stap is in het komen tot de juiste CSRD-rapportage, geven we graag een praktische uitleg.

 

Breng context en duurzaamheidsthema’s in kaart

Volgens Vera Moll, expert binnen KPMG op het gebied van rapporteren over duurzaamheid, begint de   dubbele materialiteitsbeoordeling met het in kaart brengen van de waardeketen van je primaire bedrijfsproces. Waar ligt de complexiteit van het bedrijf? Welke impact heeft jouw bedrijf op de wereld? Waar zitten de ketenpartners? “Als je textiel uit Bangladesh haalt, is die lokale textielproducent onderdeel van jouw waardeketen, waarover jij moet rapporteren. Dat vraagt aandacht, omdat de situatie qua kinderarbeid daar vaak niet optimaal is”, aldus Moll.

Zo maak je een macro-analyse van de grootste duurzaamheidsrisico’s in je keten – van biodiversiteit, watergebruik in regio’s met waterschaarste tot arbeidsomstandigheden. Deze analyse mondt uit in een voorlopige lijst met onderwerpen. Die lijst breid je uit met verplichte onderwerpen uit de European Sustainability Reporting Standards (ESRS) en eventuele benchmarkonderwerpen die van belang zijn in jouw sector of voor stakeholders.  

 

Bepaal en valideer definities, tresholds en impact

Moet je over alle duurzaamheidsonderwerpen in je ‘longlist’ rapporteren? Nee, elk onderwerp op die lijst wordt beoordeeld op impact-materialiteit door te kijken naar schaal, omvang en herstelbaarheid, en op financiële materialiteit door te kijken naar de ernst en waarschijnlijkheid van de impact. Als bedrijf mag je zelf kiezen hoe je een score toekent aan de onderwerpen, bijvoorbeeld met een driepunts- of vijfpuntsschaal. En ook de threshold, de exacte grens waarboven de rapportageverplichting ingaat, mag je zelf bepalen. “Maar leg je deze drempelscore zo hoog dat er, naast de verplichte onderwerpen, geen extra materialiteit is, dan roept dat natuurlijk wel vragen op”, waarschuwt Moll. Ze benadrukt ook het belang van een goed normenkader en heldere definities. Anders kijkt je financiële collega heel anders naar de situatie dan je duurzaamheidsmanager. Als je de normering niet scherp hebt, kom je er niet uit.

Zijn de onderwerpen, definities, schalen en thresholds bepaald? Dan start je met scoren, waarna je de uitkomsten bespreekt met belanghebbenden – zowel interne als externe stakeholders. Vanuit de richtlijn is het verplicht om op te schrijven hoe je met stakeholders in contact bent geweest. Moll raadt echter een bredere aanpak aan: “Bijvoorbeeld via een interne survey, werksessie of rondetafelgesprek met diverse collega’s. Verschillende mensen met verschillende perspectieven naar dezelfde definities laten kijken is een goede manier om een interne discussie op gang te krijgen – wat een van de doelen van CSRD is.” Veranderen onderwerpen of scores naar aanleiding van de interne of externe validatie? Let er dan op dat je keuzes, afwegingen en onderliggende argumentatie altijd goed documenteert. Want binnen CSRD is een aantal zaken verplicht en in andere aspecten is er relatieve vrijheid, maar transparantie is altijd een voorwaarde.

 

‘Gebruik alle tijd die je hebt’

Hoewel je van de dubbele materialiteitsbeoordeling – in de woorden van Vera Moll – “een levenswerk kunt maken”, is het belangrijk om te beseffen dat rapporteren niet het doel is. Het gaat er uiteindelijk om dat je aan de slag gaat met de uitkomsten.

Na alle bovenstaande stappen volgt logischerwijs de implementatie. Een fase die volgens Bruinsma zo’n negen tot twaalf maanden kost. Hij adviseert dan ook om op tijd klaar te zijn: “Dit is zo anders dan je gewend bent. Gebruik de tijd die je hebt en zorg dat je tijdig proefdraait. Rapporteer bijvoorbeeld het laatste kwartaal van 2024 over het derde kwartaal, zodat je weet hoe je alle informatie ophaalt uit de organisatie en de werklast verspreidt.”

 

Vijf tips van Vera en Sikko voor je duurzaamheidsrapportage:

1. Zorg dat je op tijd klaar bent en zo mogelijk proefdraait
2. Hanteer het ‘pas toe of leg uit’-principe
3. Vergeet de taxonomieverplichting niet
4. Overweeg vrijwillig rapporteren als je niet in scope valt
5. Onthoud dat je Sustainability Statements volgens de CSRD  onderdeel moeten zijn van je jaarverslag