In de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel worden veel berekeningen gemaakt. Correcte rekenmodellen scheppen duidelijkheid voor deelnemers en vergroten het vertrouwen. Aan de andere kant leiden ondoordachte modellen, verkeerde calculaties en onrealistische uitkomsten juist tot meer onzekerheid. Pensioenfondsen kunnen daarom niet zonder gedegen modelvalidatie.
Op donderdag 15 december organiseerde KPMG Pensions de online Masterclass ‘Modelvalidatie Actuariële Modellen’. Misschien niet het meest sexy onderwerp van de pensioentransitie, maar de drie KPMG-experts die de webcast verzorgden, slaagden erin om het thema met concrete voorbeelden dicht bij de kijker te brengen. Wat al snel duidelijk werd: pensioenfondsen kunnen het zich niet veroorloven van modelvalidatie een bijzaak te maken.
Of het nu gaat om invaren, de solidariteitsreserve, het toewijzen van rendement of het berekenen van netto profijt: rekenmodellen vervullen de komende jaren een hoofdrol in de pensioentransitie. Met modellen kunnen fondsen bijvoorbeeld berekenen of deelnemers beter af zijn in het nieuwe stelsel, en zo nee, welke compensatie daartegenover zou kunnen staan.
Ruis voorkomen
“Het gaat om complexe berekeningen die niet altijd goed uitlegbaar zijn”, vertelt Machiel Koper, Director bij KPMG Pensions Advisory en actuaris. “Verkeerde modellen zorgen voor ruis, wat weer gladgestreken moet worden. Het nieuwe stelsel kent veel voordelen. Het is jammer als je de verkeerde keuzes maakt, of dat het vertrouwen bij deelnemers ontbreekt, alleen omdat de rekensommen niet kloppen.”
Modelvalidatie, vertelt Machiel, geeft uitsluitsel of de gemaakte aannames juist zijn, het rekenmodel functioneert en de gehanteerde scenario’s passend zijn voor de situatie van een fonds.
Pensioenexpert Olivier Roodenburg raadt het online publiek aan om tijdig werk te maken van actuariële modellen. “Zorg dat ze klaarliggen, zodat wanneer de wetgeving definitief is er snel berekeningen kunnen worden gemaakt en de impact van keuzes in kaart kunnen worden gebracht.”
Modelbouw in twee fases
Het creëren van modellen gebeurt in twee fases: een conceptuele fase en een technische fase (uitvoer). De conceptuele fase bestaat uit het verzamelen van documentatie en data, het kiezen van een methode en het vastleggen van de uitgangspunten.
Machiel pleit daarbij voor een balans tussen complexiteit en uitlegbaarheid. Fondsen kunnen alles tot op detailniveau willen doorrekenen, maar: “Weet waar je moet stoppen omdat het niet meer uitlegbaar is, én weet waar je moet doorgaan voor nog betere uitkomsten.”
Na de conceptuele fase kunnen de modelbouwers aan de slag. KPMG adviseert op beide fases een aparte validatie los te laten. Fondsen moeten eerst weten dat wetgeving goed is geïnterpreteerd, vóórdat het model wordt gebouwd. Anders kunnen ze bij fouten weer terug naar de tekentafel.
Gevoeligheden en plausibiliteit
Ook gevoeligheidsanalyses zijn belangrijk, zodat schokken (in wetgeving, in de financiële markten) opgevangen kunnen worden. Een check op de plausibiliteit van de resultaten is eveneens geen overbodige luxe: gaan er alarmbellen af bij onrealistische uitkomsten? Bouw daarom grenzen in, dit kan ook op de periode waarop de cijfers betrekking hebben. Machiel: “Hoe verder je naar de toekomst kijkt, hoe lastiger het wordt om een zinnige projectie te geven.”
Tenslotte wijst Olivier op het belang van governance. Rollen moeten strak worden gedefinieerd. Maak duidelijk wie de modeleigenaar is, wie de berekeningen maakt, wijzigingen doorvoert en besluiten neemt. “Als jan en alleman wijzigingen kan doorvoeren, dan raak je steeds verder af van het gevalideerde model. Hoe meer handmatige bewerkingen, hoe foutgevoeliger het model wordt.”