Op 21 juni 2023 is het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en België ondertekend. Hiermee wordt het huidige verdrag uit 2001 vervangen. Kizzy Wandelaer, Executive Director bij KPMG België in Antwerpen en Cees Nijman, Partner bij KPMG Meijburg in Breda, delen de highlights uit het nieuwe verdrag en leggen uit wat de grootste wijzigingen zijn. Hoe zit het bijvoorbeeld met dubbele belastingheffing op dividendinkomen en lopende knelpunten rondom pensioenen en grensarbeiders?

Vereenvoudigingen dividendbelasting

Wat in het nieuwe belastingverdrag allereerst opvalt is dat het verdrag op een aantal punten is vereenvoudigd. Een belangrijke wijziging in het dividendartikel (artikel 10 van het nieuwe verdrag) is dat deze nu een vrijstelling van dividendbelasting bevat. Deze vrijstelling geldt voor dividenden die worden uitgekeerd door een vennootschap in het ene land aan een vennootschap in het andere land. Op voor-waarde dat de moeder tenminste 10% van het aandelenbelang in de dochtermaatschappij houdt en dat er sprake is van aandelenbezit van 365 dagen. Nijman: ‘Toen ik dat las, was ik blij. Als een dochtermaatschappij in Nederland is gevestigd, dan mag het geen verschil maken in welk land de moedermaatschappij is gevestigd. Over het dividend van dochter naar moeder hoort geen dividendbelasting te worden geheven.’ Wel weet Nijman dat het nog geen gelopen race is. ‘We wachten nog op de gemeenschappelijke toelichting van beide landen op het verdrag. Maar het is een spannend en interessant punt.’ Wanneer de voorwaarden niet vervuld zijn, dan geldt het tarief van 15% bronbelasting.

Ook mag Nederland op grond van het huidige verdrag onder omstandigheden 10% belasting heffen als interest wordt betaald door een debiteur in Nederland aan een crediteur in België, en omgekeerd. In het nieuwe verdrag vervalt het recht voor het bronland om 10% belasting te heffen, wat volgens Nijman en Wandelaer een duidelijke vereenvoudiging en verbetering is.

Wijzigingen voor directeur-grootaandeelhouders

Daarnaast zijn wijzigingen doorgevoerd voor directeur-grootaandeelhouders met een eigen bv die naar België zijn geëmigreerd. Onder het nieuwe verdrag wordt het voor Nederland mogelijk om tot tien jaar na emigratie dividenden te belasten met dividendbelasting, ook als de bv is meeverhuisd naar België, afgezien van de conserverende box 2 aanslag die wordt opgelegd bij emigratie uit Nederland. Verder is in het verdrag vastgelegd dat België onder het nieuwe verdrag geen belasting zal heffen bij verkoop of inkoop van de aandelen of bij liquidatie van de bv als er nog een Nederlandse belastingclaim openstaat. Dit moet een claim zijn over de waardeaangroei van de aandelen van de directeur-grootaandeelhouder die ontstaan is in de periode dat deze aandeelhouder inwoner van Nederland was.

In de andere richting heeft dit artikel tot nu toe geen toegevoegde waarde, legt Wandelaer uit. ‘Wanneer je België uitgaat, richting Nederland, dan krijg je als natuurlijk persoon nog geen conserverende aanslag. Wel is er in België een soort exitheffing voor vennootschappen. Maar wie weet wat 2024 zal brengen, na de federale verkiezingen op 9 juni.’ Zo is er al een paar jaar sprake van een eventuele invoering van vermogenswinstbelasting in België, maar de huidige regeringspartijen werden het hierover nooit eens. 

Pensioenartikel niet gewijzigd

Het pensioenartikel (artikel 16 in het nieuwe verdrag) is niet gewijzigd ten opzichte van het huidige pensioenartikel. Zelfs de grens van 25.000 euro is ongewijzigd, terwijl het voor de hand had gelegen deze doelmatigheidsgrens die stamt uit 2001 te indexeren tot een aanzienlijk hoger bedrag anno 2023. Ondanks dat de tekst inhoudelijk niet gewijzigd is, heeft men volgens Wandelaer altijd nog te maken met een stukje realiteit achter de inhoud. Wandelaer: ‘Internrechtelijk is er in België de laatste jaren wat te doen geweest rond heffingen van pensioenen. In België zegt men nu eigenlijk: opgebouwde pensioenen in Nederland willen we progressief gaan belasten. Daar is veel rechtspraak over geweest.’

De doelmatigheidsgrens van 25.000 euro is nog altijd relevant, met name waar het gaat om ‘echte’ lijfrente-uitkeringen. Deze uitkeringen worden in België nog steeds belast op basis van 3% maal het lijfrentekapitaal maal het van toepassing zijnde tarief roerende voorheffing. Het tarief roerende voorheffing bedraagt momenteel 30%. Nijman voegt toe: ‘Het had de verdragsluitende staten gesierd als ze de doelmatigheidsgrens met het oog op lijfrente-uitkeringen hadden verhoogd.’ Wandelaer: ‘Nu blijft het complex. Het was eenvoudiger geweest wanneer men de woonstaat als heffingsland voorop had gesteld. Dat maakt ook dat dit artikel wat “zuurder” is.’

Compensatieregeling voor grensarbeiders

Dan is er de compensatieregeling. Nijman: ‘Er zijn veel mensen die in België wonen en in Nederland werken, en omgekeerd. Dat noemen we grensarbeiders. Die mensen hebben veel last van de complexe wetgeving die regelmatig verandert. Daarnaast hebben zij problemen met het opbouwen van onder meer sociale zekerheid. Nederland biedt in dit geval de algemene compensatieregeling. Stel dat je in Nederland woont en in België werkt. Blijkt hierbij dat je duurder uit bent dan wanneer je in Nederland had gewerkt? In dat geval krijg je een teruggaaf van de Nederlandse fiscus. Dat is op zich een mooie regeling, maar het blijft complex.’ 

Akkoord bereikt

Onderhandelingen over dit nieuwe verdrag duren al meerdere jaren. ‘Het kost veel tijd om een nieuw verdrag uit te onderhandelen’, legt Nijman uit. ‘Dat komt omdat het heel complex is en de belangen soms tegenstrijdig zijn.’ Eind 2022 bleek echter dat er een ambtelijk akkoord was bereikt tussen de betrokken ambtenaren in België en Nederland. Op woensdag 21 juni is het nieuwe belastingverdrag ondertekend door de Nederlandse staatssecretaris Van Rij, de Belgische minister van Financiën Van Peteghem en de Vlaamse minister van Financiën Van Diependaele in Brussel.

Samenwerking

Nijman en Wandelaer zijn blij met de vereenvoudigingen in het nieuwe verdrag. Het nieuwe verdrag zorgt er bijvoorbeeld voor dat problemen rondom dividendbelasting eenvoudiger opgelost kunnen worden, waardoor zij klanten beter en sneller kunnen helpen. Samen maken zij deel uit van de KPMG België-Nederland Desk, waarbij ze wekelijks samenwerken. ‘Alles wat met België-Nederland te maken heeft, is onze dagelijkse praktijk’, vertelt Nijman. ‘We werken in teamverband, met een Belgische en een Nederlandse collega. De klant kan dan direct alle vragen stellen aan beide collega’s.’ Wandelaer vult aan: ‘We bekijken het met de fiscale bril, maar ook met de juridische bril. We adviseren en voeren uit. Een beetje een A tot Z-verhaal.’ 

Goedkeuring nieuw verdrag

De nieuwe verdragsteksten zijn per 23 juni beschikbaar, maar het duurt nog even voor deze in werking treden. Eerst gaat het verdrag door een ratificatieproces. Dit betekent dat het moet worden goedgekeurd door de parlementen in beide landen. Nijman: ‘Ik verwacht niet dat dat eerder dan 1 januari 2024 zal zijn. Maar het zou kunnen dat het pas 1 januari 2025 is. De ingangsdatum staat in ieder geval altijd in het verdrag.’

Wandelaer: ‘In België moet het goedgekeurd worden door zes verschillende parlementen. Omdat de verkiezingen er volgend jaar juni aankomen, hoop ik dat we voor die tijd een eerste tekenronde gehad hebben.’

In Nederland gaat het erom dat de Eerste Kamer en de Tweede Kamer het verdrag moeten goedkeuren. ‘Als het parlement daarvoor kiest, kunnen ze het stilzwijgend goedkeuren’, legt Nijman uit. ‘Maar omdat dit verdrag zo belangrijk is voor beide landen, krijgt het waarschijnlijk de volledige parlementaire behandeling.’ Dit betekent dat leden uit de Eerste en Tweede Kamer vragen kunnen stellen over het verdrag aan de staatssecretaris. De staatssecretaris is gedwongen om daar antwoord op te geven. Nijman: ‘Dan krijg je een stukje wetsgeschiedenis waar je later op kunt terugvallen. Wat hebben de landen eigenlijk bedoeld met die bepalingen? Hoe moet je het interpreteren? Dat is belangrijk voor de uitleg later.’