Zoals intussen bekend, gingen vanaf 1 januari 2022 nieuwe regels voor het mobiliteitsbudget van kracht. Nadat de oorspronkelijke wetgeving niet onmiddellijk het gewenste succes had, voerde de wetgever de nodige aanpassingen door om het mobiliteitsbudget aantrekkelijker te maken.  Intussen merken we dat het mobiliteitsbudget ook effectief aan populariteit wint.

Hoewel de wetgeving al op 1 januari 2022 werd aangepast, kreeg de mobiliteitsbudget FAQ pas een update op 1 maart 2023. Naast de verwachte aanpassingen naar aanleiding van de wijzigingen van 2022, is er ook een opvallend nieuw standpunt over de professionele kilometervergoeding gepubliceerd.

Vanaf 1 januari 2023 zal de professionele kilometervergoeding, toegekend door de werkgever boven op het mobiliteitsbudget (mits samengesteld inclusief kosten gelinkt aan professioneel gebruik van de bedrijfswagen), onderworpen worden aan belastingen en sociale zekerheidsbijdragen.

Dat is alvast goed nieuws voor de budgetneutraliteit van het systeem. Daarnaast zorgt het ervoor dat werkgevers het mobiliteitsbudget gemakkelijker kunnen invoeren.

Historiek

  • Aanvankelijk werd het administratief toegestaan dat de werkgever boven op het mobiliteitsbudget een vrijgestelde kilometervergoeding voor professionele verplaatsingen toekende aan de werknemer indien deze geen milieuvriendelijke wagen koos, of een milieuvriendelijke wagen had gekozen binnen pijler 1 zonder tankkaart.
  • Echter, bij de aanpassingen van de wetgeving vanaf 1 januari 2022, werd besloten dat de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van de wagen voor beroepsdoeleinden, in mindering mogen gebracht worden van het mobiliteitsbudget. De werkgever moet de werknemer voor de professionele verplaatsingen dan wel een vergoeding betalen boven op het mobiliteitsbudget (voor zover hij geen pijler 1-wagen heeft met tankkaart).

Dit wil dus zeggen dat een werkgever kan beslissen om bij de samenstelling van zijn TCO-bedrag abstractie te maken van de kosten gelinkt aan het professionele gebruik van de wagen. In dat geval zal de werkgever een vrijgestelde professionele kilometervergoeding betalen ter compensatie, maar alleen als de werknemer nog professionele verplaatsingen doet na zijn instap in het mobiliteitsbudget en niet langer beschikt over een bedrijfswagen met tankkaart.

Zo kan er makkelijk onderscheid worden maken tussen werknemers die veel professionele kilometers afleggen versus werknemers die weinig tot geen professionele verplaatsingen doen in het kader van hun functie. Bij de eerste groep kan de werkgever dan beslissen om bij de samenstelling van hun mobiliteitsbudget abstractie te maken van het (gemiddeld) professioneel gebruik en deze kilometers nog effectief te vergoeden na hun instap in het mobiliteitsbudget wanneer ze niet voor een wagen in pijler 1 kiezen.

Door het ontstaan van deze bepaling vindt de overheid het echter niet langer verantwoord dat een werknemer boven op zijn mobiliteitsbudget nog een vrijgestelde kilometervergoeding voor professionele verplaatsingen kan ontvangen als de omvang van het mobiliteitsbudget toch wordt vastgesteld op basis van de volledige total cost of ownership (inclusief de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik voor professionele doeleinden).

Om hier meer duidelijkheid over te scheppen werd daarom met ingang vanaf 1 januari 2023 de administratieve bepaling opgeheven die het mogelijk maakt een kilometervergoeding toe te kennen boven op het mobiliteitsbudget. Als de vergoeding alsnog wordt toegekend boven op het mobiliteitsbudget zal deze vergoeding onderworpen worden aan belastingen en sociale zekerheidsbijdragen.

Samengevat

Vanaf 1 januari 2023 zal het enkel nog mogelijk zijn om (vrijgestelde) kosten voor professionele verplaatsingen te vergoeden boven op het mobiliteitsbudget als bij de vaststelling van de omvang van het mobiliteitsbudget geen rekening werd gehouden met de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van de wagen voor beroepsdoeleinden.

De werkgever wordt in elk geval de optie gelaten te kiezen tussen twee methodes wat betreft de kilometervergoeding voor professionele kilometers:

  • Enerzijds kan hij de Total Cost of Ownership bepalen zonder rekening te houden met de kosten die het gevolg zijn van het professionele gebruik van de wagen. Zo kan boven op het mobiliteitsbudget een vrijgestelde vergoeding worden toegekend voor de professionele kilometers.
  • Anderzijds kan de werkgever de Total Cost of Ownership bepalen inclusief de professionele gebruikskosten. Een bijkomende vrijgestelde vergoeding voor de professionele kilometers zal niet langer mogelijk zijn. Betaalt de werkgever toch nog een vergoeding, dan is deze onderworpen aan belastingen en sociale zekerheidsbijdragen.

Conclusie

Dit gewijzigd standpunt zorgt ervoor dat het mobiliteitsbudget nog aantrekkelijker wordt voor werkgevers, zeker als ze veel werknemers tewerkstellen die hun wagen gebruiken voor professionele doeleinden.

Ook interesse? KPMG assisteert ondernemingen met het implementeren van het mobiliteitsbudget en cafetariaplannen van A tot Z: juridisch, fiscaal, boekhoudkundig en praktisch.

 

Auteurs: Kathleen Veugelen, Executive Tax Manager en Céline Maurissen, Tax Adviser