De aanpassingen aan het mobiliteitsbudget die sinds 1 januari 2022 van kracht zijn, met als doel het mobiliteitsbudget aantrekkelijker te maken, werpen hun vruchten af.
Het systeem, dat in voege ging in 2019, kende een trage start maar intussen vinden meer en meer bedrijven én hun werknemers de weg naar het mobiliteitsbudget.
We brengen even in herinnering dat werknemers die instappen in deze wettelijke regeling, hun bedrijfswagen inleveren voor de creatie van een mobiliteitsbudget dat ze kunnen besteden in 3 pijlers:
- Pijler 1: een milieuvriendelijkere bedrijfswagen;
- Pijler 2: duurzame vervoersmiddelen en/of tussenkomst in de huisvestingskosten;
- Pijler 3: het niet-gespendeerde saldo van het mobiliteitsbudget wordt éénmaal per jaar uitbetaald in geld. Deze som is enkel onderworpen aan een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage (38,07%) maar is vrij van belastingen.
Hoe langer het systeem in voege is, des te bekender het uiteraard wordt. Daarnaast zien we nog enkele andere factoren waardoor het systeem aan populariteit heeft gewonnen.
Corona
De coronapandemie heeft onrechtstreeks een boost gegeven aan het mobiliteitsbudget. Enerzijds hebben veel mensen de fiets (her)ontdekt tijdens de lockdowns en zijn ze dit ook blijven volhouden na de terugkeer naar kantoor.
Anderzijds heeft de pandemie in haast alle bedrijven de deur opengezet voor thuiswerk en is dit inmiddels geëvolueerd naar een meer hybride manier van werken. Dit zorgt ervoor dat werknemers de (bedrijfs)wagen minder frequent gebruiken en nadenken over alternatieve mobiliteitsoplossingen.
Vergroening van het wagenpark
Naar aanleiding van de fiscale hervormingen van minister Van Peteghem ter vergroening van het bedrijfswagenpark, zetten bedrijven volop in op een elektrificatie van hun vloot.
Dit past dan weer perfect in het plaatje van de eerste pijler: een milieuvriendelijke wagenkeuze.
Werknemers die instappen in het mobiliteitsbudget en toch nog een wagen wensen, kunnen kiezen voor een goedkopere wagen dan degene waar ze normaal gezien recht op hebben en vervolgens hun overig mobiliteitsbudget op een parafiscaal vriendelijke manier verder besteden aan duurzame alternatieve mobiliteitsoplossingen (pijler 2) en/of een voordelige cash uitbetaling (pijler 3).
Ook werknemers die liever niet opteren voor een elektrische wagen, bijvoorbeeld omdat zij geen laadpaal kunnen installeren thuis, zullen sneller kiezen voor de inlevering van hun bedrijfswagen en opteren voor het mobiliteitsbudget.
Een nieuwe generatie op de werkvloer
Tot slot zien we dat de jongste generatie werknemers, ook wel gekend als de generatie Z (geboren tussen 1995 en 2010), heel andere verwachtingen en behoeften koestert ten opzichte van andere generaties.
Niet enkel de werksfeer is voor hen belangrijk, maar ook flexibiliteit en work-life balance (lees: een goede afstand woon-werk) staan hoog op de verlanglijst.
Hierdoor kiezen zij niet vanzelfsprekend voor de wagen en worden bedrijven vaak uitgedaagd met vragen over een aantrekkelijk alternatief (mobiliteit)aanbod.
De cijfers spreken voor zich
Bijvoorbeeld, wanneer we uitgaan van een Total Cost of Ownership (“TCO”) gelijk aan 800 EUR/maand voor de inlevering van een bedrijfswagen, dan ontvangt de werknemer op jaarbasis een mobiliteitsbudget van 9.600 EUR.
Vervolgens zijn er verschillende scenario’s mogelijk.
Keuze voor een pijler 1 wagen
Wanneer de werkgever een keuze voor pijler 1 voorziet, kan de werknemer ervoor opteren om een goedkopere, milieuvriendelijke wagen te nemen.
- 9.600 EUR
- 7.800 EUR (milieuvriendelijke wagen met TCO 650 EUR/m)
- 1.000 EUR (aankoop privé fiets via pijler 2)
Saldo cash uitbetaling pijler 3 = 800 – 38,07% bijzondere bijdragen = 495,44 EUR netto
In dit geval zal de werknemer beschikken over een bedrijfswagen, aangevuld met een privé fiets die volledig gefinancierd is via het mobiliteitsbudget en tot slot nog een netto uitbetaling van 495,44 EUR.
Keuzes in pijler 2
De keuzes in pijler 2 zijn volledig vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en belastingen. De werknemer kan hiermee het mobiliteitsbudget bijgevolg integraal netto optimaliseren.
Wanneer de werknemer zijn volledig mobiliteitsbudget van 9.600 EUR zou aanwenden in pijler 2 (bijvoorbeeld openbaar vervoer, een fiets, terugbetaling van huurgelden of hypotheekaflossingen mits hij voldoet aan de voorwaarden…) komt dit neer op 9.600 EUR netto voor de werknemer.
Volledige mobiliteitsbudget in cash op het einde van het jaar
Kiest de werknemer niet voor pijler 1 en/of 2, zal het ongebruikte budget aan het einde van het kalenderjaar steeds worden uitbetaald in de vorm van een cash premie pijler 3.
Het restbudget is enkel onderworpen aan een bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 38,07% en vrijgesteld van belastingen.
9.600 – 38,07% = 5.945,28 EUR netto
Starten met een mobiliteitsbudget
Overweeg je als bedrijf om te starten met een mobiliteitsbudget? Dan kan je in ruime mate zelf invullen hoe het mobiliteitsbudget wordt ingevoerd: je kan onder meer als werkgever bepalen welke elementen je aanbiedt in de tweede pijler en hoe je het mobiliteitsbudget bepaalt.
Bij KPMG bieden we zowel begeleiding bij de strategische beslissingen alsook de juridische, fiscale en boekhoudkundige uitwerking en aandachtspunten bij implementatie van het mobiliteitsbudget. Daarnaast bieden we ook een tool aan om het budget op een gemakkelijke manier te beheren en keuzes van je werknemers te registeren.
Tot slot kan het mobiliteitsbudget perfect samengaan met een cafetariaplan of flexibele car policy, zo bied je voor al je werknemers – ook diegenen die misschien geen recht hebben op een bedrijfswagen - een aantrekkelijk salarispakket.