Zoals we in ons artikel Het verblijvingsbeding voor onverdeelde eigen goederen (Het verblijvingsbeding voor onverdeelde eigen goederen - KPMG België) al aangaven, loont het vaak om uw huwelijkscontract te laten screenen en, waar zinvol, aan te vullen met een verblijvings- of toekenningsbeding voor eigen goederen. De rulings VB 25049 en VB 25052 bevestigen dat: correct opgezette clausules zijn huwelijksvoordelen, geen schenkingen of legaten, en vermijden zo erfbelasting via de klassieke fictiebepalingen, met tegelijk sterke bescherming van de langstlevende. Maar er is ook een kanttekening te maken: VB 25048 toont dat een voorafgaande switch van gemeenschap naar scheiding van goederen, gevolgd door zulke clausules, kan worden gezien als fiscaal misbruik.
In VB 25049 (gepubliceerd op 5 augustus 2025) ging het om aanstaande echtgenoten die bij het huwelijk meteen kiezen voor scheiding van goederen en daarbij een optioneel verblijvings- én toekenningsbeding opnemen. VB 25052 (gepubliceerd op 6 augustus 2025) betrof echtgenoten die sinds 2006 onder zuivere scheiding van goederen zijn gehuwd en diezelfde opties aan hun bestaande overeenkomst toevoegen. In VB 25049 en VB 25052 bevestigt Vlabel dat zulke clausules, mits ze burgerrechtelijk standhouden, huwelijksvoordelen zijn en dus geen legaten of schenkingen. Belangrijk: art. 2.7.1.0.4 VCF speelt niet, want die fictie treft enkel gemeenschapsgoederen en bij scheiding van goederen is er geen gemeenschap. Conclusie: geen erf- of schenkbelasting op deze huwelijksvoordelen! Dit sluit aan bij de lijn uit VB 19053 (2019) en bij het vernieuwde huwelijksvermogensrecht, dat expliciet toelaat om voor onverdeelde goederen tussen echtgenoten een verblijvingsbeding in de huwelijksovereenkomst op te nemen, zonder de evenwichts- of symmetrie-eisen die bij een beding van aanwas horen.
Let wel: bij onroerend goed blijft er wél registratiebelasting. Waar de echtgenoten met dezelfde titel mede-eigenaar zijn, leidt een toebedeling bij overlijden tot verdeelrecht. Treedt de langstlevende fiscaal-juridisch op als derde-verkrijger in een onverdeeldheid, dan geldt het verkooprecht. Voor roerende goederen is er geen erf- of schenkbelasting op de verkrijging via het huwelijksvoordeel.
Heel anders loopt het af in VB 25048. Daar schakelden echtgenoten na meer dan veertig jaar gemeenschap over naar scheiding van goederen, lieten de vroegere gemeenschap onverdeeld, en wilden vervolgens verblijvings- en toekenningsbedingen toevoegen. Vlabel ziet dat als een geheel van juridische handelingen met “eenheid van opzet”: de bedoeling van het echtpaar is volgens Vlabel om art. 2.7.1.0.4 VCF te ontwijken. Gevolg: fiscaal misbruik. Bij overlijden wordt dan tóch erfbelasting geheven alsof de gemeenschapsfictie geldt.
De boodschap is duidelijk. Wie al gehuwd is met scheiding van goederen kan de langstlevende vandaag robuust beschermen met optionele verblijvings- en toekenningsbedingen die als reservebestendige huwelijksvoordelen kwalificeren, binnen de grenzen van art. 2.3.57–2.3.58 BW. Wie daarentegen eerst van gemeenschap naar scheiding switcht en daarna zulke bedingen plaatst, zeker met een post-communautaire onverdeeldheid, loopt een reëel antimisbruikrisico.
Ontdek meer
Neem contact met ons op
- Zoek kantoorlocaties kpmg.findOfficeLocations
- kpmg.emailUs
- Sociale media @ KPMG kpmg.socialMedia