Op 22 december 2023 nam het federaal parlement een wetsontwerp aan dat het roer inzake Controlled Foreign Company (CFC)-wetgeving grondig omslaat. Deze nieuwe wetgeving zou bedrijven wel eens kunnen verrassen, aangezien deze nieuwe regels het toepassingsgebied van het CFC-kader significant verbreden en bovendien reeds voor aanslagjaar 2024 in werking treden.

Een wijziging in de Belgische CFC-wetgeving werd aangekondigd in oktober 2023, toen de federale regering een akkoord bereikte voor het budget voor 2024. De wet die deze voornemens concretiseert, is nu in werking getreden. Het brengt een fundamentele wijziging mee van de wijze waarop de Belgische belastingautoriteiten de CFC-problematiek benaderen: model B zoals voorzien in de Europese ATAD-Richtlijn wordt ingeruild voor model A. Dit zorgt ervoor dat de nieuwe regelgeving veel meer inkomsten viseert: waar onder model B enkel inkomsten van de CFC geviseerd werden die het product waren van kunstmatige constructies wiens voornaamste doel het bekomen van een belastingvoordeel was, viseert model A daarentegen alle passieve inkomsten van de CFC. 

Welke entiteiten worden getroffen?

Ook onder de nieuwe regelgeving moet aan een participatie- en taxatievoorwaarde worden voldaan teneinde als CFC aangemerkt te worden. Onder de huidige definiëring van die voorwaarden, zal een entiteit evenwel sneller als CFC kwalificeren.

  • Taxatievoorwaarde: deze voorwaarde bleef op het eerste gezicht ongewijzigd. Een buitenlandse entiteit voldoet aan de voorwaarde indien ze onderworpen wordt aan een belasting die minder dan de helft bedraagt van hetgeen verschuldigd zou zijn mocht de entiteit in België belast worden. De nieuwe regelgeving voorziet daarentegen in een significante toename van het aantal jurisdicties dat van wetswege (maar weerlegbaar) verondersteld wordt aan de taxatievoorwaarde te voldoen: aan de EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied (op dit ogenblik 16 in aantal) worden de jurisdicties op de Belgische lijst van Staten zonder of met een lage belasting (op dit ogenblik 30 in aantal) toegevoegd. Opvallend daarbij is dat ook EU-jurisdicties aan de taxatievoorwaarde kunnen voldoen (denk maar aan Hongarije bijvoorbeeld)!
  • Participatievoorwaarde: aan deze voorwaarde werd een toevoeging gemaakt die het toepassingsgebied aanzienlijk verbreedt. Thans wordt aan deze voorwaarde voldaan indien de Belgische belastingplichtige, al dan niet samen met zijn geassocieerde entiteiten, hetzij een meerderheid van de stemrechten, hetzij een kapitaaldeelneming van ten minste 50%, hetzij een recht op ten minste 50% van de winst van de buitenlandse entiteit bezit. Dit betekent dat vanaf nu een buitenlandse vennootschap bijvoorbeeld als een CFC kan aangemerkt worden hoewel de Belgische vennootschap zelf geen enkele directe participatie erin aanhoudt. Daarenboven vallen thans niet enkel buitenlandse vennootschappen, maar ook vaste inrichtingen binnen het toepassingsgebied van de CFC-regels.

Welk inkomen wordt belast?

De hamvraag in het CFC-vraagstuk is natuurlijk: hoe worden dergelijke CFC-inkomsten belast in hoofde van de Belgische belastingplichtige?

Het vertrekpunt is de belastbare winst van de CFC, bepaald volgens de Belgische boekhoud- en belastingregels (met inbegrip van de fiscale aftrekken die volgens de Belgische regels van toepassing zijn!). Hierop moeten de volgende breuken worden toegepast:

  • Ten eerste wordt dit bedrag beperkt in verhouding tot het deel van de inkomsten dat niet werd uitgekeerd;
  • Ten tweede wordt het overblijvende bedrag beperkt in verhouding tot het deel dat passief inkomen vormt. Hieronder vallen onder andere:
    • Interesten;
    • Royalties;
    • Dividenden en inkomsten uit verkoop van aandelen, obligaties, opties;
    • Huurinkomsten, inclusief operationele en financiële leasing;
    • Inkomsten uit vermogensbeheer, investeringen, verzekering, bank- en andere financiële activiteiten;
    • Inkomsten uit koop en verkoop van goederen en diensten met weinig toegevoegde waarde.
  • Tot slot wordt het overblijvende bedrag beperkt in verhouding tot het rechtstreeks belang dat de Belgische belastingplichtige aanhoudt in de CFC. Met andere woorden, ondanks de zeer ruime definiëring van de participatievoorwaarde, betekent dit niet dat er automatisch ook belastingheffing zal volgen. 

Zijn er ‘safe harbours’?

De volgende safe harbours kunnen van toepassing zijn:

  • Economische activiteit: er wordt een aanzienlijke economische activiteit uitgeoefend, ondersteund door personeel, apparatuur, activa en gebouwen;
  • Beperkt passief inkomen: het passieve inkomen vormt minder dan 1/3 van het totale inkomen van de CFC;
  • Financiële sector: de CFC behoort tot de financiële sector (zoals gedefinieerd door de earning stripping rules) en minder dan 1/3 van het passieve inkomen komt van transacties met de belastingbetaler.

Kan dubbele belasting worden vermeden?

Dubbele belasting kan worden vermeden in geval van latere uitkering van winsten of realisatie van meerwaarden op aandelen. Het is ook mogelijk om buitenlandse belastingkredieten toe te passen.

Zijn er meldingsverplichtingen?

De wet voorziet in een melding van het bestaan en de identificatiegegevens van de CFC, die moet toegevoegd worden aan de jaarlijkse aangifte in de vennootschapsbelasting. Dit is wellicht de meest “lastige” CFC-verplichting: indien een entiteit als een CFC wordt gekwalificeerd in hoofde van een Belgische vennootschap die geen enkele rechtstreekse participatie erin aanhoudt, zal die Belgische vennootschap misschien wel geen belastingen moeten betalen, maar ze zal niet kunnen ontsnappen aan de (lastige) meldplicht in de belastingaangifte.

Open vragen blijven

Het is duidelijk dat de nieuwe CFC-wetgeving veel vragen kan oproepen bij bedrijven die plotseling met deze nieuwe regelgeving geconfronteerd worden: de wetgeving werd eind december aangenomen en is al van toepassing op dit aanslagjaar 2024. Dit is des te meer het geval aangezien er veel onzekerheden voortbestaan; niet enkel wat betreft de vraag hoe deze nieuwe regelgeving zich verhoudt tot andere (nieuwe) regelingen, zoals bijvoorbeeld Pillar II, maar ook wat betreft haar concrete toepassing in bepaalde omstandigheden, zoals wanneer de CFC in het buitenland deel uitmaakt van een bepaalde vorm van fiscale consolidatie. Binnen KPMG is er een werkgroep die zich in deze nieuwe materie specialiseert en u graag bijstaat bij iedere praktische vraag die het bij uw onderneming teweegbrengt! Heeft u vragen, aarzel niet en contacteer ons.

 

Auteurs: Jasper Detemmerman, Tax Adviser en Ilke Vandenbroeck, Sr. KPMG Law Belgium