De minister van Financiën heeft een voorstel voor de eerste fase van de beoogde grote belastinghervorming bekendgemaakt.  Als deze wordt aangenomen, zullen de voorgestelde maatregelen algemeen van toepassing zijn vanaf 1 januari 2024. Over de tweede fase moet de volgende regering na de verkiezingen in 2024 beslissen.

Het voorstel beoogt een verschuiving van de belastingdruk van arbeid naar consumptie en kapitaal. Voorts heeft de hervorming ook tot doel om het concurrentievermogen van het bedrijfsleven te versterken door de belastingvoordelen te herzien. De voorgestelde maatregelen lijken rekening te houden met de opmerkingen en aanbevelingen van internationale instellingen, zoals de Europese Commissie, de OESO en het IMF

Voorgestelde maatregelen

De belangrijkste maatregelen kunnen als volgt worden samengevat:

Personenbelasting

  • De belastingvrije som zal stelselmatig worden verhoogd van EUR 10.160 tot EUR 13.500;
  • De drempel voor de hoogste belastingschijf van 50% wordt stelselmatig verhoogd van 46.440 EUR tot 60.000 EUR;
  • De fiscale behandeling van bepaalde voordelen in natura zullen worden afgestemd met de behandeling van gelijkaardige voordelen in de sociale zekerheid. Zo wordt de forfaitaire belasting van gratis huisvesting, verwarming, elektriciteit en huispersoneel vervangen door een belasting op basis van de reële waarde. De belasting van het voordeel van alle aard van een bedrijfswagen blijft ongewijzigd;
  • Aandelenopties worden belast bij uitoefening. Het belastbaar inkomen hier is het verschil tussen de waarde van de aandelen bij uitoefening en de uitoefenprijs. Belasting bij toekenning blijft echter mogelijk, maar blijft beperkt tot opties op aandelen van de werkgever of zijn verbonden onderneming.
  • Er wordt een nieuwe regeling voorgesteld voor de toekenning van aandelen aan haar werknemers en bedrijfsleiders van de werkgever of een verbonden vennootschap. Het voordeel in natura dat uit een dergelijke toekenning voortvloeit, zal niet onmiddellijk worden belast, maar pas bij de vervreemding van de aandelen. Het belastbare voordeel zal ofwel de waarde van de aandelen op het tijdstip van de daadwerkelijke toekenning zijn (met enkele drempels voor de minimumwaarde), ofwel de waarde van de aandelen bij de vervreemding, afhankelijk welke de laagste is.  Het voordeel in natura wordt belast als beroepsinkomen tegen het marginale tarief. De waardestijging tussen de datum van toekenning en de datum van vervreemding wordt belast tegen een vast tarief van 15%. Het voorstel bevat verschillende elementen (zoals een referentieperiode van 18 maanden vóór en na de toekenning voor de waardering, en het verbod op het gebruik van een call/put-optie voor de werkgever/werknemer omdat dit mogelijk misbruik oplevert) die de nieuwe regeling minder aantrekkelijk kunnen maken voor niet-beursgenoteerde ondernemingen;
  • In de context van carried interest en incentiveregelingen voor het management zal elk buitensporig/onevenredig rendement voor het management worden belast als beroepsinkomsten tegen een vast tarief van 35%;
  • De fiscale gevolgen van de burgerlijke staat en gezinssituatie zullen worden herzien om de neutraliteit en billijkheid van het belastingstelsel te vergroten. Zo zal het huwelijksquotiënt over een periode van 20 jaar geleidelijk worden afgeschaft;

Bedrijfsvoorheffing

  • Om de stimulansen voor O&O vanuit de federale overheid te versterken en de rechtszekerheid te waarborgen, wordt de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling als volgt gewijzigd:
    • Voor alle in aanmerking komende ondernemingen zullen er budgettaire gevolgen zijn (in tegenstelling tot het doel van de wijzigingen, die niet budgettair mogen zijn). Dit gebeurt doordat de loonbelasting op dubbel vakantiegeld, eindejaarspremie en achterstallig loon niet in de berekeningsgrondslag wordt opgenomen.
    • Voor universiteiten, hogescholen, universitaire ziekenhuizen, fondsen voor wetenschappelijk onderzoek en erkende instellingen voor wetenschappelijk onderzoek zal een minimumdrempel worden opgenomen voor de tijd die de werknemer aan O&O besteedt om voor het belastingvoordeel in aanmerking te komen. Voor dit soort organisaties zal ook een strengere diplomavoorwaarde gelden.
    • Ondernemingen die O&O-activiteiten verrichten, blijven verplicht hun onderzoeksprojecten en/of -programma's vooraf aan te melden, maar moeten nu ook het "doel" van het project of programma vermelden. In de wet zijn enkele nadere details opgenomen met betrekking tot de definitie van een project en een programma. Dit zal worden gecombineerd met een uitgebreide rapportageverplichting na het kalenderjaar, waarbij bedrijven informatie moeten verstrekken over projecten en programma's, het soort onderzoek, een beschrijving van de onderzoeks- en ontwikkelings"taken", enz.
    • De bovengenoemde project- en/of programma aanmelding zal niet van toepassing zijn voor ondernemingen of delen van ondernemingen die als onderzoekscentrum worden erkend. Ondernemingen die ten minste 50 onderzoekers met een specifiek diploma (of ten minste 5 onderzoekers die ten minste 10% van het personeel vertegenwoordigen) in dienst hebben in een erkend onderzoekscentrum, zullen volledig in aanmerking kunnen komen voor de vrijstelling op voorwaarde dat de onderzoekers ten minste 80% van hun tijd besteden aan O&O;
    • De definities van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling zijn licht gewijzigd;
    • De stimulans voor "jonge innoverende bedrijven" zal ingrijpend worden gewijzigd, rekening houdend met de beperkingen inzake staatssteun;
    • Voor buitenlandse diploma's zal ten minste één van de Belgische Gemeenschappen de gelijkwaardigheid met een Belgisch diploma moeten bevestigen om voor het belastingvoordeel in aanmerking te komen. In dit verband zal een openbare lijst worden opgesteld. 
    • Tot slot zal veel nog moeten worden ingevuld bij koninklijk besluit. Veel van de erkenningsprocedures, voorwaarden, en dergelijke staan namelijk niet in de wet, maar moeten bij koninklijk besluit worden vastgesteld.

Vennootschapsbelasting

  • De DBI-aftrek wordt een deelnemingsvrijstelling. Hierbij blijft de (alternatieve) minimumdeelnamevereiste van 2,5 miljoen euro bestaan, maar de voorwaarde dat de deelneming een financieel vast activum moet vormen, wordt (opnieuw) ingevoerd. Voorts worden de uitzonderingen op de deelnemingsvereiste voor bepaalde investeringen afgeschaft. Bijgevolg zullen de kwantitatieve voorwaarden in het vervolg ook gelden voor beleggingsmaatschappijen en collectieve beleggingsfondsen. Opgemerkt moet worden is dat de gevolgen verder gaan dan enkel de impact op beleggingsstructuren in de vorm van een DBI bevek/sicav RDT;
  •  In het kader van de innovatie-aftrek is de definitie van een in aanmerking komend octrooi gespecificeerd om de reikwijdte ervan te beperken tot octrooien met een nieuwheidskarakter. Bijgevolg komen voor grote ondernemingen alleen EU- of internationale octrooien in aanmerking, terwijl voor KMO's een Belgisch octrooi doorgaans volstaat;
  • De investeringsaftrek zal worden omgezet in een systeem van 3 tarieven:
    • Basisinvesteringsaftrek van 10% (niet beschikbaar voor grote ondernemingen);
    • Thematische investeringsaftrek van 30% (40% voor kleine ondernemingen) voor duurzame investeringen (bv. investeringen in efficiënt energiegebruik en hernieuwbare energie, emissievrij vervoer, milieuvriendelijke investeringen en digitale investeringen). Deze aftrek zal ook beschikbaar zijn in de vorm van een belastingkrediet. Naast de investeringsaftrek zullen de investeringen in aanmerking komen voor een dubbele lineaire afschrijving;
    • Technologie-aftrek van 13,5% voor investeringen in octrooien en O&O. Deze aftrek zal ook beschikbaar zijn in de vorm van een belastingkrediet;
    • Het toepassingsgebied van het belastingkrediet voor O&O zal worden uitgebreid en het krediet zal worden hernoemd tot belastingkrediet voor investeringen.
  • De 80%-regel die van toepassing is op de pensioenen van de tweede pijler zal worden vervangen door een 12/32-regel. Volgens deze regel wordt de maximale aftrekbare bijdrage bepaald als een percentage van het jaarlijkse brutosalaris: 12% van een salaris tot ongeveer 71.000 euro en 32% boven die drempel. De regeling voor backservicebetalingen is strikt afgebakend. Plannen met een gegarandeerd rendement zouden bij lage beleggingsresultaten onder de nieuwe beperking kunnen vallen. Voor toegezegd-pensioenregelingen geldt een overgangsregeling.

Belasting op de toegevoegde waarde

  • Wat de BTW betreft, is het voorstel van de minister van Financiën gericht op een ingrijpende hervorming van de BTW-tarieven. De hervorming beoogt tegemoet te komen aan bepaalde sociaal wenselijke beginselen door de invoering van een BTW-tarief van 0% voor basisproducten zoals groenten en fruit, geneesmiddelen, luiers en andere hygiënische producten, alsmede openbaar vervoer. De achterliggende gedachte is dat de belastingwetgeving, en meer bepaald de toepasselijke BTW-tarieven, geen belemmering mogen vormen voor een gemakkelijke toegang tot dit soort basisproducten;
  • Een ander element van de hervorming is de aanpassing van de tariefstructuur in die zin dat de bestaande verlaagde BTW-tarieven van 6% en 12% zullen worden geharmoniseerd tot een nieuw verlaagd BTW-tarief van 9%. Het normale BTW-tarief wordt gehandhaafd op 21%. Het verlaagde btw-tarief van 6% blijft echter van kracht voor huishoudelijke voorzieningen zoals elektriciteit, aardgas en verwarming via warmtenetten, alsmede leidingwater;
  • Daarentegen zou het BTW-tarief voor kolen worden verhoogd van 12% tot 21%, aangezien dit een zeer vervuilende energiebron is;
  • Volgens de minister van Financiën is een grote renovatiegolf nodig om in 2050 klimaatneutraal te worden. Om de vervanging van oude woningen door nieuwe en duurzame woningen te stimuleren, wordt daarom het huidige tijdelijke verlaagde btw-tarief voor sloop en verbouw permanent - zij het dat het nieuwe verlaagde btw-tarief van 9% zou gelden in plaats van het bestaande btw-tarief van 6%;
  • Tot slot richt het voorstel van de minister van Financiën zich ook op een verdere verkleining van de btw-kloof en op een administratieve vereenvoudiging via digitale en geautomatiseerde oplossingen zoals e-facturering en e-rapportage. Dit laatste zal ook leiden tot afschaffing van de verplichting om jaarlijks een btw-klantenlijst in te dienen;
  • De regels inzake het verplichte gebruik van e-facturen zullen geleidelijk worden ingevoerd, waarbij een eerste fase in werking treedt vanaf 1st juli 2024 voor in België gevestigde belastingplichtigen met een omzet, exclusief btw, van meer dan 9 miljoen euro tijdens het kalenderjaar 2023. Middelgrote Belgische belastingplichtigen zullen volgen vanaf 1st januari 2025 (bv. een omzet tussen 700.000 euro en 9 miljoen euro tijdens het kalenderjaar 2023 of een omzet van meer dan 700.000 euro tijdens het kalenderjaar 2024) en de andere belastingplichtigen vanaf 1st juli 2025. Voor belastingplichtigen die onder de btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen of onder de bijzondere btw-regeling voor landbouwondernemers vallen, is de inwerkingtreding vastgesteld op 1st januari 2028.

Accijnzen

  • In overeenstemming met de verhoging van het BTW-tarief voor steenkool zullen de verlaagde accijnstarieven voor fossiele brandstoffen geleidelijk worden afgeschaft en zullen de verschillende vrijstellingen voor het specifieke gebruik van fossiele brandstoffen (bijvoorbeeld kerosine, zware stookolie, gasoliekool, cokes en bruinkool) worden hervormd;
  • Ten slotte zullen in het kader van het antirookbeleid de accijnzen op tabak en op nieuwe en alternatieve tabaksproducten verder worden verhoogd.

Andere fiscale en administratieve maatregelen

  • Het tarief van de belasting op effectenrekeningen wordt verdubbeld van 0,15% tot 0,30%;
  • De ruling- en bemiddelingsdiensten zullen worden geïntegreerd in een afzonderlijke administratie. Tegelijkertijd zal een bestuurlijk kader voor de samenwerking tussen de rulingdienst en de andere belastingdiensten in de wet worden opgenomen. Dit laatste kan de duur van een rulingprocedure in de toekomst verlengen.

Hoe kan KPMG u helpen?

De voorgestelde maatregelen hebben gevolgen voor de meeste belastingplichtigen en voor verschillende belastingen. Of u nu een particulier of een bedrijf bent, uw fiscale positie zal waarschijnlijk veranderen, ook wat betreft de naleving van de regels.

Uiteraard zijn dit nog voorstellen en hangt alles af van het verder doorlopen van het wetgevend proces. Wij houden u intussen op de hoogte van alle mogelijke wijzigingen en de finale versies hiervan.

Heeft u vragen over de voorgestelde maatregelen en verdere plannen, of wilt u weten hoe deze u zullen beïnvloeden, neem dan gerust contact met ons op.