De wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen is op 30 november 2022 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De belangrijkste wijzing omhelst de verlenging van de onderzoeks-, aanslag- en bezwaartermijnen.
Inkomstenbelasting
Aanslagtermijnen
- Wanneer de belastingadministratie een tijdig ingediende aangifte wil wijzigingen, blijft de gewone aanslagtermijn van drie jaar behouden.
- Als er geen of een laattijdige aangifte werd gedaan, wordt de aanslagtermijn verlengd tot vier jaar (in plaats van drie).
- Voor “semi-complexe” aangiftes wordt een nieuwe termijn van zes jaar voorzien. Met “semi-complex” doelt de wetgever op volgende situaties:
- aangiftes van belastingplichtigen die in het kader van verrekenprijzen een lokaal dossier en/of landenrapport moeten indienen;
- aangiftes die betalingen aan belastingparadijzen vermelden;
- aangiftes die een verrekening van het forfaitaire gedeelte van buitenlandse belasting bij roerende voorheffing vragen op basis van een dubbelbelastingverdrag of Europese richtlijn;
- aangiftes van inkomsten die gevat zijn via meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies in het kader van de DAC-6 en DAC-7 richtlijn.
- Verder voorziet de wet in geval van “complexe” aangiftes een nieuwe termijn van tien jaar. Een belastingaangifte wordt als “complex” beschouwd in de volgende situaties:
- bij een hybride mismatch in de zin van artikel 2, §1, 16° van het Wetboek Inkomstenbelastingen;
- bij een niet-uitgekeerde winst voortkomend uit een kunstmatige constructie (in de zin van CFC-wetgeving, artikel 185/2 van het Wetboek Inkomstenbelastingen);
- bij een aangifte met melding van een juridische constructie in het buitenland (artikel 307, §1/1 van het Wetboek Inkomstenbelastingen).
De hierboven genoemde nieuwe aanslagtermijnen van zes en tien jaar zijn niet van toepassing indien de aanslag enkel verband houdt met bepaalde verworpen uitgaven (zoals bijvoorbeeld auto- of receptiekosten).
In geval van fraude zal de aanslagtermijn verlengd worden tot tien jaar (in plaats van zeven jaar voorheen).
Onderzoekstermijn
De onderzoekstermijnen worden gelijklopend met de aanslagtermijnen aangepast. Voor de toepassing van de verlengde onderzoekstermijn van tien jaar in geval van een vermoeden van fraude is een voorafgaande kennisgeving van de administratie vereist. Indien deze kennisgeving niet heeft plaatsgevonden, zal de latere belastingheffing als nietig worden beschouwd.
Bewaartermijn
De bewaartermijn voor boeken en bescheiden die nodig zijn om het belastbaar inkomen vast te stellen, wordt verlengd van zeven naar tien jaar.
Bezwaartermijn
De termijn waarbinnen een bezwaarschrift tegen een aanslag kan worden ingediend, wordt verlengd van zes maanden tot één jaar.
Inwerkingtreding
Deze nieuwe termijnen treden in werking vanaf aanslagjaar 2023. Dit met uitzondering van de nieuwe bezwaartermijn dewelke inwerking treedt op 1 januari 2023.
BTW
Voor btw-doeleinden wordt de bewaartermijn van boeken en bescheiden verlengd van zeven naar tien jaar.
De verjaringstermijn voor de inning van de btw ondergaat volgende wijziging:
- In geval van geen aangifte of een laattijdige aangifte: vier jaar
- In geval van fraude: tien jaar
Deze nieuwe termijnen zijn van toepassing op de btw die verschuldigd is vanaf 1 januari 2023. Voor btw die vóór 1 januari 2023 verschuldigd is, blijft de oude regeling gelden.
Andere maatregelen in de wet
De wet voorziet ook in de volgende maatregelen:
- Een harmonisatie van de nalatigheids- en moratoriuminteresten in functie van de wettelijke interestvoet in fiscale zaken. Voor 2023 bedraagt de wettelijke rente 4%, hetgeen voor de inkomstenbelastingen resulteert in een nalatigheidsintrest van 4% en een moratoriuminterest van 2%. Voor btw resulteert dit in een nalatigheidsintrest van 8% en een moratoriuminterest van 6%.
- De belastingadministratie kan een dwangsom opleggen aan de belastingplichtige wegens belemmering van de onderzoeksbevoegdheden, ook wanneer het onderzoek wordt verzocht door een andere staat (dit zowel voor de inkomstenbelastingen als btw).
- De belastingvermindering voor de installatie van elektrische laadstations wordt verhoogd van 1.500 tot 1.750 EUR (vanaf 1 januari 2022) en zelfs tot 8.000 EUR voor “bidirectionele” laadstations (vanaf 1 januari 2023).
- Niet-verantwoorde kosten en verborgen winsten die onderworpen zijn aan de aanslag geheime commissielonen zijn niet-aftrekbare uitgaven (vanaf 10 december 2022).
- Invoering van een terugbetaalbaar belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor zakenreizen tussen 1 maart 2022 en 31 december 2022.