Het einde van 2022 nadert zienderogen. Het is het einde van een turbulent jaar, waarin het meer dan ooit duidelijk werd dat een doordacht fiscaal beleid cruciaal is om het verschil te maken. Ook al loopt het jaar ten einde, toch kunnen enkele fiscale ingrepen mogelijk nog interessant zijn. Graag lichten wij enkele aandachtspunten toe.
Vermijd belastingverhoging d.m.v. voorafbetalingen
Als uw vennootschap een belastbaar resultaat verwacht, zorg er dan voor dat er voldoende voorafbetalingen zijn uitgevoerd. Wanneer een vennootschap verzuimt (voldoende) voorafbetalingen te doen, wordt de vennootschapsbelasting vermeerderd met tot 6,75% voor aanslagjaar 2023. Hoe eerder de voorafbetaling, hoe groter het voordeel.
U heeft nog tijd tot 20 december om uw voorafbetalingen te doen voor aanslagjaar 2023. Als u deze voorafbetaling tijdig doet, geniet u nog een voordeelpercentage van 4,50%. Merk wel op dat de voorafbetaling uiterlijk op 20 december op de bankrekening van de schatkist moet zijn ontvangen. Hierbij houdt u best rekening met een mogelijke verwerkingstijd van deze betaling. Indien de voorafbetaling pas ontvangen zou worden na die datum, wordt deze betaling beschouwd als een voorafbetaling voor het eerste kwartaal van het volgende boekjaar/aanslagjaar.
Aftrekbeperking brandstofkosten hybride wagens
Als u nog van plan bent om in de nabije toekomst uw bedrijfswagenpark uit te breiden of te vernieuwen met (plug-in) hybridewagens, is het vanuit fiscaal oogpunt interessant dat u dit doet voor 1 januari 2023. In het kader van de wetgeving in zake fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit, wordt het fiscale voordeel voor hybride wagens namelijk in zekere mate gereduceerd. Concreet wordt er vanaf 1 januari 2023 een extra aftrekbeperking van 50% ingevoerd voor de gebruikte fossiele brandstof.
Verhoogde kostenaftrek voor publiek toegankelijke laadstations
Als u plannen hebt om te investeren in publiek toegankelijke laadstations is het aangeraden om dit te doen voor 31 maart 2023.
Ondernemingen die tussen 1 september 2021 en 31 december 2024 investeren in laadstations kunnen genieten van een verhoogde kostenaftrek. Voor investeringen gedaan tussen 1 september 2021 en 31 maart 2023 bedraagt het aftrekpercentage 200%. Tussen 1 april 2023 en 31 augustus 2024 daalt dat percentage tot 150%. Belangrijke voorwaarde voor ondernemingen is evenwel dat het laadstation publiek toegankelijk moet zijn gedurende ofwel de gangbare openingstijden ofwel de sluitingstijden van de onderneming om van deze verhoogde kostenaftrek te kunnen genieten.
De gewone investeringsaftrek – geniet nog tijdelijk van de corona-verhoging
Naar aanleiding van de coronacrisis werd de ‘gewone’ investeringsaftrek tijdelijk verhoogd naar 25% (i.p.v. 8%) en de mogelijke overdracht verlengd van één naar twee belastbare tijdperken. Dat betekent concreet dat, naast de normale afschrijving, ook genoten kan worden van een extracomptabele aftrek van 25% op het investeringsbedrag, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De verhoging kon evenwel enkel aangewend worden voor vaste activa verkregen door kleine vennootschappen tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022.
Om van de investeringsaftrek te kunnen genieten dient evenwel aan welbepaalde formaliteiten voldaan te zijn. Voor meer informatie over deze formaliteiten, verwijzen wij graag naar ons eerder artikel.
Wederopbouwreserve: boekhoudkundige verwerking noodzakelijk!
In nasleep van de coronacrisis heeft de Belgische regering verschillende maatregelen genomen met de bedoeling om vennootschappen ademruimte te bieden. Eén daarvan is de wederopbouwreserve die erop gericht is om de eigenvermogensopbouw van vennootschappen fiscaal te faciliteren.
De wederopbouwreserve is namelijk een vrijgestelde reserve die in aanslagjaar 2022, 2023 of 2024 aangelegd kan worden ten belope van het boekhoudkundig bedrijfsverlies op de afsluitdatum van boekjaar 2020 of, voor vennootschappen die hun boekjaar afsluiten tussen 1 januari 2020 en 31 juli 2020, boekjaar 2021. Op deze manier kunnen vennootschappen, die getroffen werden door de coronacrisis, fiscaal voordelig winsten behouden en hun eigen vermogen herstellen. Het maximale bedrag dat door een vennootschap in een boekjaar aangelegd kan worden als een wederopbouwreserve is evenwel beperkt tot het bedrag van de belastbare gereserveerde winst dat vastgesteld wordt vóór de aanleg van deze vrijgestelde reserve. Er geldt een absoluut maximum van 20 miljoen EUR. Voor meer informatie omtrent de wederopbouwreserve, verwijzen wij graag naar ons eerder artikel.
Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat wederopbouwreserve ook boekhoudkundig op een afzonderlijke rekening van het passief (onaantastbaarheidsvoorwaarde) moet worden aangelegd. In de praktijk wordt jammer genoeg vaak pas stilgestaan bij het mogelijk gebruik van deze fiscale stimulans op het moment dat de aangifte in de vennootschapsbelasting wordt opgesteld
Merk ook op dat de aanleg van een wederopbouwreserve leidt tot een daling van de belastbare gereserveerde winst. Dit kan mogelijk tot een negatieve interactie leiden met een Tax Shelter-investering, zoals hieronder zal blijken.
Tax Shelter-investeringen & dividenduitkeringen: een gevaarlijke mix
Mocht op het einde blijken dat er een belastbaar resultaat overblijft en dat er onvoldoende voorafbetalingen werden gedaan, dan is het misschien zinvol om te opteren om in te tekenen op een Tax Shelter-overeenkomst voor audiovisuele werken en podiumkunsten. Niet alleen draagt u zo uw steentje bij aan de bloei van de Belgische culturele sector, maar ook kan u een fiscaal voordeel genereren. Evenwel zijn er een aantal aandachtspunten waarmee u rekening moet houden, vooral als u ook dividenden wenst uit te keren.
Als u investeert in een Tax Shelter-project kan u een fiscaal voordeel bekomen van 5,25%. De manier waarop dat rendement wordt verwezenlijkt is als volgt: bij het afsluiten van een Tax Shelter-overeenkomst wordt een vrijgestelde reserve aangelegd ten belope van 421% van het geïnvesteerde bedrag. Na de uitrol van het project, bij het bekomen van een finaal Tax Shelter-attest, wordt die vrijgestelde reserve omgevormd naar een belaste reserve, maar is deze finaal vrijgesteld van belasting. Door de aanleg van die vrijgestelde reserve, kan de belastbare winst verlaagd worden met een bedrag gelijk aan 421%, waar dat normaal 100% (de investeringskost) bedroeg. Het voordeel dat daaruit gehaald wordt, is gelijk aan: 421% x 25% VenB tarief - 100% = 5,25%.
Evenwel is er een dubbele beperking waarmee rekening gehouden dient te worden bij het intekenen op Tax Shelter-overeenkomsten. Het absolute bedrag van de vrijgestelde reserve mag immers (i) niet meer bedragen dan 1 miljoen euro voor wat betreft aanslagjaar 2023 en (ii) niet meer bedragen dan 50% van de aangroei van de belaste reserves voorafgaand aan de aanleg van de vrijgestelde Tax Shelter-reserve. Die aangroei van de belaste reserves wordt weergegeven in code 1080 in uw aangifte vennootschapsbelasting.
Let op: voorzichtigheid is geboden indien u naast uw Tax Shelter investering ook de intentie hebt om een dividend uit te keren. Een dividenduitkering leidt immers tot een daling van de belaste reserves, waardoor ook de 50%-grens om de Tax Shelter-vrijstelling te kunnen toepassen afneemt. In dat geval dient het voordeel te worden overgedragen naar volgende belastbare tijdperken, waarbij de overdracht gelimiteerd is tot 4 belastbare tijdperken. Niet alleen zorgt die overdracht voor een bijkomende complexiteit in de aangifte vennootschapsbelasting, tevens bestaat het risico dat u het voordeel (deels) verliest indien u de 4 daaropvolgende jaren onvoldoende winst genereert. Daarnaast betekent dit ook dat – als u jaarlijks in Tax Shelter-projecten investeert – u het volgende jaar op minder projecten zal kunnen intekenen omdat u nog een deel van het rendement van het voorgaande jaar moet opnemen. Het is daarom aangewezen om de combinatie van een dividenduitkering en een Tax Shelter-investering met de nodige aandacht te bekijken.
Voorzieningen
Tenslotte moet u zich zeker ook de vraag stellen of er al dan niet nog bepaalde voorzieningen kunnen worden aangelegd.
Merk wel op dat een voorziening voor risico’s en kosten slechts fiscaal vrijgesteld is wanneer de risico’s en kosten voortvloeien uit op de balansdatum bestaande contractuele, wettelijke of reglementaire verplichtingen. Daarenboven moet de onderliggende kost specifiek en duidelijk worden omschreven. Het bedrag van de kost hoeft nog niet vast te staan. De noodzakelijke voorwaarde is dat de oorzaak aanwezig is op de balansdatum van het af te sluiten boekjaar.
Ook moet er rekening worden gehouden met het annualiteitsbeginsel. Dit principe stelt (in een fiscale context) dat kosten slechts fiscaal aftrekbaar zijn in het belastbaar tijdperk waarop ze betrekking hebben. Dit wil ook zeggen (in een boekhoudkundige context) dat de kosten waarvoor een voorziening wordt gevormd, toerekenbaar moeten zijn aan het boekjaar waarin de voorziening wordt gevormd. De kosten moeten dus het gevolg zijn van de gebeurtenissen of uitgeoefende activiteiten in dat boekjaar of in voorgaande boekjaren.
De voorzieningen moeten uiterlijk voor het afsluiten van de boekhouding van het belastbaar tijdperk geboekt worden.
Conclusie
Een goede - en vooral - tijdige toepassing van bovenstaande maatregelen kan zonder meer fiscaal interessant zijn. Het is dan ook raadzaam uw KPMG-adviseur tijdig te raadplegen. Uiteraard kijken wij graag mee naar de mogelijkheden die voorgaande zaken u al dan niet kunnen bieden.
Julie Boon, Tax Manager, Tom Ieven, Sr. Tax adviser & Arno De Haen, Tax adviser.