De ‘COVID - 19-jaarrekening’: deel 3
De ‘COVID - 19-jaarrekening’: deel 3
Deel 3
Deel 3
In onze derde en laatste bijdrage gaan we dieper in op de verplichte continuïteitsbeoordeling door het bestuursorgaan en de algemene vergadering. Daarnaast geven we nog enkele aandachtpunten mee vanuit het vennootschaps-, boekhoud- en jaarrekeningrecht.
Tenslotte beschrijven wij de mogelijkheid om welbepaalde COVID-19-kosten te activeren onder ‘herstructureringskosten’ indien voldaan is aan de wettelijke bepalingen ter zake.
1. Continuïteitsbeoordeling
Het Belgische boekhoud- en vennootschapsrecht evenals het insolventierecht bepalen dat het bestuursorgaan op afsluitdatum de continuïteitsveronderstelling moet beoordelen. Wat het principe van continuïteit betreft, is het aan het bestuursorgaan om te bepalen of de jaarrekening kan worden opgemaakt in ‘going concern’. Ons Belgisch boekhoudrecht bepaalt nergens een termijn die hiervoor in aanmerking genomen moet worden, maar algemeen wordt aangenomen dat de continuïteit moet worden beoordeeld over een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de afsluitdatum van het boekjaar.
We verwijzen hiervoor onder andere naar:
- Art.2:52 WVV
Beraadslaging door het bestuursorgaan over maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de economische activiteiten te vrijwaren voor een minimum van 12 maanden. Deze verplichte toetsing vindt plaats wanneer gewichtige en overeenstemmende feiten de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen. - Art.3:4 en 3:6, §1, 6° WVV
Ingeval uit de balans een overgedragen verlies blijkt of uit de resultatenrekening gedurende twee opeenvolgende boekjaren een verlies van het boekjaar blijkt, moet het jaarverslag een verantwoording geven van de toepassing van de waarderingsregels in de veronderstelling van continuïteit. Indien geen jaarverslag wordt opgemaakt dan moet deze verantwoording worden opgenomen in de toelichting van de jaarrekening. - Art.5:153 (BV); 6:119 (CV) en 7:228 en 7:229 (NV) WVV
Toepassing van de alarmbelprocedure. - Art.3:6, §2, tweede lid KB29.04.2019/WVV
Indien het bestuursorgaan van de onderneming, al dan niet ingevolge een beslissing tot invereffeningsstelling, besluit haar bedrijf (deels) stop te zetten, dan moeten de waarderings-regels aangepast worden. Deze bepaling is eveneens van toepassing indien er niet langer kan vanuit gegaan worden dat de onderneming haar bedrijf zal voortzetten.
De regels die gelden ingeval discontinuïteit zijn:- De oprichtingskosten moeten volledig worden afgeschreven
- Voor de activa moeten eventueel aanvullende (niet-recurrente) afschrijvingen of waardeverminderingen geboekt worden om de boekwaarde ervan te brengen tot hun vermoedelijke realisatiewaarde
- Voorzieningen moeten worden gevormd voor alle kosten verbonden aan de beëindiging van de werkzaamheden (vergoedingen personeel, schadevergoedingen voor huurcontracten die stopgezet worden, opleidingsvergoedingen, afbraakkosten, …)
- Artikel XX 23, § 3 WER
De cijferberoeper is verplicht de onderneming schriftelijk in te lichten indien zij in de uitoefening van hun opdracht gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen. Indien de onderneming niet binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangen kennisgeving de nodige maatregelen heeft getroffen om de continuïteit van de economische activiteit voor een minimumduur van twaalf maanden te waarborgen, kan de economische beroepsbeoefenaar de bevoegde ondernemingsrechtbank hierover inlichten. De (mogelijke) gevolgen van het COVID-19-virus op de financiële toestand van de onderneming is overduidelijk een ‘knipperlicht’ en brengt aanzienlijke risico’s mee voor uw cliënten. Aarzel dus niet om uw cliënten hiervan op de hoogte te brengen zodat ze de nodige maatregelen kunnen treffen die zich opdringen in het kader van hun deugdelijk bestuur.
2. Overige aandachtspunten
2.1 Volstorting inbreng (BV en CV) of kapitaal (NV)
Overeenkomstig art.1:9, §1 WVV is iedere vennoot aan de vennootschap verschuldigd wat hij beloofd heeft in te brengen.
Indien het bestuursorgaan het niet-volstorte gedeelte van de inbreng of kapitaal zou opvragen, dienen de overeenstemmende (sub-)rubrieken te worden aangepast.
2.2 Vergelijkbaarheid van de cijfers
Art.3:59, tweede lid KB 29.04.2019/WVV bepaalt dat de bedragen in de jaarrekening van het boekjaar en het voorafgaande boekjaar vergelijkbaar moeten zijn.
De boekhoudwet voorziet 2 mogelijkheden:
- Optie tot aanpassing van de cijfers van het vorig boekjaar met het oog op hun vergelijkbaar-heid.
- Indien bovenstaande optie niet wordt weerhouden, dan moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een vergelijking mogelijk te maken.
2.3 Volledigheid geboekte financiële steunmaatregelen
Voor de duidelijke leesbaarheid van de jaarrekening zijn wij voorstander om de diverse ontvangen financiële steunmaatregelen van de overheid te boeken op een afzonderlijke rekening onder de rubriek ‘niet-recurrente bedrijfsopbrengsten’. Indien van materieel belang dan moeten aanvullende inlichtingen gegeven worden in de toelichting van de jaarrekening.
2.4 Liquiditeitstest
In het kader van deze verplichte uitkeringstest bij de BV en de CV moet het bestuursorgaan een veel groter belang hechten aan de toetsing met de prospectieve gegevens!
De COVID-19 jaarrekening van getroffen ondernemingen zal in de meeste gevallen in vergelijking met voorgaande jaarrekeningen, mindere resultaten en een lager nettoactief tonen, evenals slechtere liquiditeits- en solvabiliteitsratio’s.
2.5 Tenslotte
Het bestuursorgaan moet ook de impact op volgende elementen evalueren:
- Evolutie van de slotkoersen van de vreemde munten
- Waardering van afgeleide financiële instrumenten
- Berekening van de groottecriteria
- Volledigheid van de rechten en verplichtingen in de boekhouding en jaarrekening (klasse 0 rekeningen)
3. Activering (niet-recurrente) kosten als herstructureringskosten
Indien de continuïteit van de activiteit geheel of deels gevrijwaard is, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om welbepaalde kosten te activeren als herstructureringskosten onder de rubriek ‘oprichtingskosten’.
Art.3:36 KB 29.09.2019/WVV geeft een opsomming van voorwaarden waaraan voldaan moet worden.
- Uitsluitend welbepaalde uitzonderlijke kosten die verband houden met een ingrijpende wijziging in de structuur of organisatie van de onderneming.
- Deze kosten moeten ertoe strekken een gunstige en duurzame invloed te hebben op de rentabiliteit of activiteit van de onderneming.
In de toelichting van de jaarrekening moet bij de waarderingsregels worden verantwoord dat aan hogervermelde voorwaarden is voldaan.
De geactiveerde herstructureringskosten worden jaarlijks via afschrijvingen in resultaat opgenomen per tranches van ten minste 20%.
Voorbeelden:
- Niet-recurrente waardeverminderingen en afschrijvingen
- Ontslagvergoedingen
- Omscholingskosten
- Invoering systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag
- Verhuiskosten
- Financiële kosten
Bijkomende informatie is terug te vinden in CBN-advies 2011/24 – ‘Herstructureringskosten – Verwerking in de jaarrekening’.
Auteur: Patrick Valckx
Neem contact met ons op
- Zoek kantoorlocaties kpmg.findOfficeLocations
- kpmg.emailUs
- Sociale media @ KPMG kpmg.socialMedia