Conclusie A-G: Nederland moet aftrek van Spaanse hypotheekrente verlenen
Aftrek van Spaanse hypotheekrente
Onlangs is de conclusie van advocaat-generaal (hierna: A-G) Wathelet gepubliceerd inzake het recht op aftrek van hypotheekrente van een in Spanje wonende directeur-grootaandeelhouder (dga) voor een eigen woning gelegen in Spanje. A-G Wathelet concludeert dat belanghebbende recht heeft op hypotheekrenteaftrek in Nederland, omdat zijn woonstaat Spanje geen rekening kan houden met zijn persoonlijke en gezinssituatie.
Casus
Belanghebbende is een in Spanje wonende dga met uitsluitend inkomsten uit arbeid in Nederland (circa 60%) en Zwitserland (circa 40%). In Spanje beschikt belanghebbende over een eigen woning met hypotheek waarover rente wordt betaald. In zijn Nederlandse aangifte inkomstenbelasting 2007 koos hij voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige op grond van het toenmalige artikel 2.5 Wet inkomstenbelasting 2001.
Schumacker-doctrine
In hoger beroep stelt belanghebbende dat hij recht heeft op de aftrek van het negatieve inkomen uit eigen woning zonder dat hij een beroep hoeft te doen op de keuzeregeling. In beginsel is het op grond van de Schumacker-doctrine zo dat de woonstaat van belanghebbende rekening dient te houden met de persoonlijke en gezinssituatie van belanghebbende.
Wanneer belanghebbende echter geen inkomsten van betekenis geniet in zijn woonstaat, hij het grootste deel (meer dan 90%) van zijn belastbare inkomen in een andere staat verwerft en de woonstaat hem daardoor niet de fiscale voordelen kan toekennen die voorvloeien uit het in aanmerking nemen van zijn persoonlijke en gezinssituatie, dient de werkstaat rekening te houden met de persoonlijke situatie van belanghebbende.
De vraag is nu hoe de Schumacker-doctrine in deze situatie moet worden uitgelegd. Belanghebbende geniet namelijk niet meer dan 90% van zijn inkomen in één werkstaat, maar in twee werkstaten.
Conclusie A-G
De advocaat-generaal concludeert nu dat het hierbij niet uitmaakt dat belanghebbende niet het grootste deel van zijn belastbare inkomen in één andere staat verwerft. Volgens hem waarborgt het EU-recht dat, indien daarvoor voldoende inkomen in de woonstaat ontbreekt, persoonlijke aftrekken in de werkstaat (of werkstaten) in aanmerking dienen te worden genomen.
Daarbij is het volgens de A-G dus niet uitgesloten dat in meerdere (lid)staten rekening wordt gehouden met de persoonlijke en gezinssituatie van een belastingplichtige, mits sprake is van voldoende inkomsten in betreffende werkstaten. In casu is daarvan sprake bij een verdeling van 60% Nederland en 40% Zwitserland. Derhalve dienen beide werkstaten de persoonlijke omstandigheden pro rata in aanmerking te nemen. Daarbij verandert de conclusie van de A-G niet wanneer een van de werkstaten geen lidstaat van de EU of EER is en is het niet relevant of en in hoeverre de hypotheekrente in Zwitserland effectief in aftrek kan worden gebracht.
Naar aanleiding van deze conclusie van de A-G staat de hardheid van het 90%-criterium wederom ter discussie. Lange tijd kon er naar aanleiding van het Schumacker-arrest namelijk van uit worden gegaan dat de werkstaat rekening dient te houden met de persoonlijke en gezinssituatie van een belastingplichtige indien ten minste 90% van het gezinsinkomen in de werkstaat werd verdiend.
Dit is wederom een conclusie die daarin verandering zou kunnen brengen – wat ook een impact zou kunnen hebben op de regeling kwalificerende buitenlandse belastingplicht zoals deze op dit moment bestaat. Het is thans afwachten hoe het Europese Hof van Justitie uiteindelijk zal oordelen. Vanzelfsprekend houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen.
Esther Schutte en William Donders
Ga terug naar de overzichtspagina
© 2024 KPMG Tax and Legal Advisers, a Belgian Civil Cooperative Company with Limited Liability (burg. CVBA/SCRL civile) and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International Cooperative (“KPMG International”), a Swiss entity. All rights reserved.
KPMG International Cooperative (“KPMG International”) is a Swiss entity. Member firms of the KPMG network of independent firms are affiliated with KPMG International. KPMG International provides no client services. No member firm has any authority to obligate or bind KPMG International or any other member firm vis-à-vis third parties, nor does KPMG International have any such authority to obligate or bind any member firm.