Belgische investeringsaftrek voor kosten van onderzoek
Belgische investeringsaftrek voor kosten van onderzoek
Op basis van de gewijzigde boekhoudwetgeving mogen sinds 1 januari 2016 alleen nog kosten van ontwikkeling geactiveerd worden op de balans.
Naar aanleiding van de omzetting van de Europese Boekhoudrichtlijn van 26 juni 2013 (Richtlijn 2013/34/EU) in de Belgische boekhoudwetgeving, is er een praktisch probleem gerezen met betrekking tot de toepassing van de investeringsaftrek op kosten van onderzoek. Deze zouden op basis van de gewijzigde wetgeving namelijk niet langer kunnen worden geactiveerd, wat tot gevolg zou hebben dat dergelijke kosten niet meer in aanmerking komen voor de investeringsaftrek.
De investeringsaftrek geeft Belgische vennootschappen het recht op een bijkomende fiscale aftrek van een gedeelte van de aanschaffingswaarde van bepaalde nieuwe materiële en immateriële vaste activa. Het fiscale voordeel kan optioneel ook als een belastingkrediet worden genoten. Het doel van deze maatregel is in essentie om bepaalde investeringen (bijvoorbeeld rationeel energieverbruik, onderzoek en ontwikkeling, octrooien) te stimuleren. Een van de voorwaarden om van de investeringsaftrek dan wel het belastingkrediet te kunnen genieten is dat het desbetreffende actief ‘afschrijfbaar’ is over minstens drie belastbare tijdperken.
Op basis van de gewijzigde boekhoudwetgeving mogen sinds 1 januari 2016 alleen nog kosten van ontwikkeling geactiveerd worden op de balans. De activering van kosten van onderzoek is niet meer toegestaan.
Hieronder moeten worden verstaan “(...) de originele, systematisch uitgevoerde werkzaamheden, in de hoop inzicht te verkrijgen en nieuwe wetenschappelijke of technische kennis te verwerven.”
Deze wijziging zou de toepassing van de investeringsaftrek dan wel het belastingkrediet voor vaste activa gebruikt ter bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling van milieuvriendelijke producten en technologieën drastisch inperken. Aangezien kosten van onderzoek niet meer boekhoudkundig kunnen worden geactiveerd, zouden ze niet meer in aanmerking komen voor de investeringsaftrek.
De Belgische regering was zich bewust van dit negatieve fiscale gevolg en heeft bij Koninklijk Besluit een oplossing uitgewerkt die op z’n minst creatief mag worden genoemd. Op basis van het Verslag aan de Koning dat bij de totstandkoming van dit Koninklijk Besluit verscheen, kunnen kosten van onderzoek bij aanvang toch nog boekhoudkundig worden geactiveerd en onmiddellijk en volledig worden afgeschreven in het jaar van activering. Daarmee kunnen deze kosten alsnog in de berekeningsbasis van de investeringsaftrek worden opgenomen, zonder op de balans van de jaarrekening voor te komen. Om te voldoen aan de vereiste minimale afschrijvingsduur laat men vervolgens toe om, via de fiscale aangifte (extracomptabel), de betreffende kosten fiscaal af te schrijven over drie belastbare tijdperken. Hiertoe dient men in de fiscale aangifte met betrekking tot het jaar waarin de kosten van onderzoek worden gemaakt zogenoemde afschrijvingsexcedenten op te nemen ten belope van het totale bedrag van de in dat jaar gemaakte en onmiddellijk afgeschreven kosten van onderzoek. Deze afschrijvingsexcedenten (technisch gaat het over belaste reserves) worden dan in de volgende twee belastbare tijdperken ‘gedetaxeerd’ (in casu naar nul teruggebracht). Op die manier wordt de afwezigheid van boekhoudkundige afschrijvingen fiscaal gecorrigeerd.
Het is zeker toe te juichen dat er aldus een pragmatische oplossing wordt geboden voor de investeringsaftrek dan wel het belastingkrediet voor kosten van onderzoek, maar vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid valt het te betreuren dat deze oplossing niet in de wet wordt verankerd.
Jeroen Debaere en Oscar Boban
Ga terug naar de overzichtspagina
© 2024 KPMG Tax and Legal Advisers, a Belgian civil CVBA/SCRL and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International Cooperative ("KPMG International"), a Swiss entity. All rights reserved.