(Geen) step-up aanmerkelijk belang bij remigratie naar Nederland
Remigratie naar Nederland
Indien een natuurlijk persoon 5% of meer van de aandelen of een soort aandelen van een in Nederland gevestigde vennootschap houdt, is sprake van een aanmerkelijk belang. De voordelen (dividenden en vervreemdingswinsten) uit dit belang worden belast met 25% Nederlandse inkomstenbelasting.
De vervreemdingswinst uit een aanmerkelijk belang is het verschil tussen de (zakelijke) overdrachtsprijs en de verkrijgingsprijs van het vervreemde belang. De verkrijgingsprijs is in beginsel de historische verkrijgingsprijs. Dit is anders indien het aanmerkelijk belang reeds tot het vermogen van een persoon behoort op het moment dat deze in Nederland binnenlands belastingplichtig wordt (lees: inwoner wordt van Nederland). In dat geval wordt bij ‘binnenkomst’ als hoofdregel een zogenoemde step-up toegepast en wordt de verkrijgingsprijs gesteld op de waarde in het economische verkeer op dat moment.
Op bovengenoemde hoofdregel bij binnenkomst bestaan twee uitzonderingen, namelijk indien:
- de betreffende belastingplichtige eerder in Nederland belastingplichtig is geweest (remigratie);
- het een aanmerkelijk belang betreft in een in Nederland gevestigde vennootschap waarvoor de betreffende persoon eerder in Nederland buitenlands belastingplichtig was.
Indien 1) dan wel 2) van toepassing is, geldt de historische verkrijgingsprijs als uitgangspunt en wordt hierop onder voorwaarden een aantal correcties toegepast.
Een van bovengenoemde correcties betreft de vermeerdering van de verkrijgingsprijs met de waardeaangroei die reeds in een ander land werd belast met inkomstenbelasting. Een andere correctie betreft de vermeerdering van de verkrijgingsprijs met de waardeaangroei ontstaan in de periode dat een belastingplichtige ter zake van de betreffende aandelen niet in Nederland belastingplichtig was. Laatstgenoemde correctie was in geschil in een procedure die eind 2015 voorlag bij Rechtbank Den Haag.
De procedure betrof een belanghebbende met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap die in 1991 emigreerde naar België. Belanghebbende remigreerde in 2003 naar Nederland. Omdat beide uitzonderingen van toepassing waren, werd de verkrijgingsprijs van zijn aanmerkelijk belang gesteld op de historische kostprijs. Belanghebbende stelde dat de verkrijgingsprijs vervolgens diende te worden vermeerderd met de waardeaangroei gedurende de periode 1991 tot en met 2003, omdat hij gedurende die periode niet in Nederland binnenlands belastingplichtig was. Hij hield gedurende deze periode wel een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap en was derhalve wel buitenlands belastingplichtig. Omdat uit de parlementaire geschiedenis volgt dat een vermeerdering van de verkrijgingsprijs in dat geval niet van toepassing is, heeft de rechtbank zijn standpunt verworpen.
Bovengenoemde casus maakt andermaal duidelijk dat de inrichting van een structuur bij binnenkomst van Nederland (al dan niet door remigratie) van belang is voor de belastingheffing bij latere verkoop of liquidatie van een vennootschap. Nederland zal de waardeaangroei van uw belang in een in Nederland gevestigde vennootschap tijdens de periode waarin u in het buitenland woonachtig was in de Nederlandse heffingsgrondslag trachten te betrekken. Indien u Nederland binnenkomt met een belang in een in België gevestigde Belgische vennootschap geldt dit niet. Wij adviseren u zich steeds goed vooraf te laten adviseren over deze complexe materie en zijn u daarbij vanzelfsprekend graag van dienst.
Mark Bos en Mark Foesenek
Ga terug naar de overzichtspagina
© 2024 KPMG Central Services, a Belgian general partnership ("VOF/SNC") and a member firm of the KPMG global organization of independent member firms affiliated with KPMG International Limited, a private English company limited by guarantee. All rights reserved.
For more detail about the structure of the KPMG global organization please visit https://kpmg.com/governance.