Conclusie A-G: compensatie van grensarbeider zonder toepassing 30%-regeling

Conclusie A-G

Een werknemer die woonachtig is in Nederland maar werkzaam in België is onder bepaalde omstandigheden belastingplichtig in België voor het loon dat relateert aan de fysiek in België gewerkte dagen.

1000

Een werknemer die woonachtig is in Nederland maar werkzaam in België is onder bepaalde omstandigheden belastingplichtig in België voor het loon dat relateert aan de fysiek in België gewerkte dagen. Omdat Nederland en België verschillende belastingstelsels hanteren, kan voor een Nederlandse grensarbeider een belastingnadeel ontstaan als gevolg van het werken in België. In dat geval kan hij op basis van de zogenoemde compensatieregeling die is opgenomen in het verdrag tussen Nederland en België een belastingteruggave van de Nederlandse Belastingdienst krijgen.


De advocaat-generaal (hierna A-G) heeft in zijn conclusie van 29 september 2015 gesteld dat de berekening van de hoogte van de compensatie voor een Nederlandse grensarbeider moet plaatsvinden zonder toepassing van de 30%-regeling op het in de feitelijke situatie in België belastbare loon.

In de onderhavige situatie is de Nederlandse grensarbeider in dienst van een Belgische werkgever en werkzaam ten behoeve van een Nederlandse vaste inrichting van zijn Belgische werkgever. Zijn loon is op basis van het belastingverdrag gedeeltelijk ter heffing toegewezen aan België. Bovendien is aan de grensarbeider de 30%-regeling toegekend. Dit is een speciale expatregeling op basis waarvan een werkgever 30% van het loon onbelast mag uitkeren aan de werknemer.

Voor de berekening van de hoogte van de compensatie wordt de feitelijke situatie (heffing in België en Nederland) afgezet tegen de fictieve situatie dat het arbeidsinkomen volledig ter belastingheffing is toegewezen aan Nederland. Belanghebbende is in deze casus van mening dat het aan België toerekenbare loon voor de berekening van de hoogte van de compensatie in de fictieve situatie dient te worden bepaald met toepassing van de 30%-regeling. Hierdoor zou in de fictieve situatie dat belanghebbende volledig belastingplichtig zou zijn in Nederland minder belasting zijn verschuldigd en zou hij dus recht hebben op een hogere compensatie. De rechtbank heeft in de zaak geoordeeld dat bij de bepaling van het Belgische loon de 30%-regeling niet in aanmerking mag worden genomen, waarna belanghebbende sprongcassatieberoep heeft ingesteld.

Volgens de A-G zijn noch in de verdragstekst en de context daarvan, noch in de tekst van de 30%-regeling en bijbehorende parlementaire stukken aanwijzingen te vinden over de te volgen procedure bij samenloop van beide regelingen. Aangezien het doel van de 30%-regeling mede is om het fiscale klimaat in Nederland aantrekkelijker te maken, is het niet logisch om deze faciliteit ook van toepassing te laten zijn op in België verrichte werkzaamheden.

De A-G komt tot het oordeel dat de herrekening van het aan België toe te rekenen loon in het kader van de compensatieregeling dan ook moet plaatsvinden zonder toepassing van de 30%-regeling. Ons inziens zijn er afhankelijk van de specifieke situatie ook argumenten om te stellen dat de 30%-regeling in de fictieve berekening van toepassing is op het gehele loon. Het is nu afwachten wat de Hoge Raad zal oordelen.

Esther Schutte

© 2024 KPMG Central Services, a Belgian general partnership ("VOF/SNC") and a member firm of the KPMG global organization of independent member firms affiliated with KPMG International Limited, a private English company limited by guarantee. All rights reserved.


For more detail about the structure of the KPMG global organization please visit https://kpmg.com/governance.

Neem contact met ons op

Mijn profiel

Blader door artikelen en kies uw interesses.