Sociale zekerheid inwoner België, werkzaam in Nederland: prejudiciële vragen gesteld
Sociale zekerheid inwoner België
In de juni 2015-editie van deze nieuwsbrief zijn wij ingegaan op een lopende procedure omtrent de socialezekerheidspositie van een inwoner van België die werkzaam is in Nederland.
De hoofdregel neergelegd in de Europese verordening inzake sociale zekerheid (‘Verordening’) is dat een werknemer sociaal verzekerd is in de lidstaat waar hij werkt. Indien een werknemer echter werkzaamheden in meerdere lidstaten verricht, zijn de regels voor gelijktijdige tewerkstelling van toepassing.
Onder de oude Verordening (die gold tot 1 mei 2010 en van toepassing is in de onderhavige situatie) werken deze regels anders uit dan op basis van de huidige Verordening. Deze laatste geldt sinds 1 mei 2010, echter onder bepaalde omstandigheden is overgangsrecht en dus de oude Verordening nog van toepassing. Hieronder een korte toelichting op de regels inzake gelijktijdige tewerkstelling in de situatie van een werknemer woonachtig in België, in dienst van een Nederlandse werkgever of andersom:
- Op basis van de oude Verordening blijft een werknemer sociaal verzekerd in het woonland indien diegene daar (gemiddeld) minimaal één dag per maand werkt. Dit komt neer op ongeveer 5% van de tijd (uitgaande van twintig werkdagen in de maand).
- Op basis van de huidige Verordening is een werknemer sociaal verzekerd in het woonland indien hij daar 25% van zijn tijd werkt.
Voorgaande regels gelden echter alleen wanneer de werknemer ‘werkzaamheden pleegt te verrichten in twee of meer lidstaten’. Indien de werkzaamheden in het woonland van marginale aard zijn, worden deze buiten beschouwing gelaten en zijn de regels voor gelijktijdige tewerkstelling niet van toepassing. In de praktijk wordt ‘marginaal’ in beginsel uitgelegd als 5% van de totale werktijd. Bij grensgevallen moeten echter ook andere criteria in aanmerking worden genomen, zoals de aard van de werkzaamheden die worden verricht in het woonland en de plaats waar de werkzaamheden worden verricht (al dan niet vanuit huis).
De procedure die momenteel loopt, gaat over de vraag of het artikel inzake gelijktijdige tewerkstelling van toepassing is. De advocaat-generaal adviseerde aan de Hoge Raad dat hiervan geen sprake is, hoewel de werknemer in de onderhavige situatie (net) wel aan het 5%-criterium van de oude Verordening voldoet.
De Hoge Raad heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) om uitleg gevraagd. De vraag is of in de onderhavige situatie het artikel inzake gelijktijdige tewerkstelling van toepassing is. Er is geen sprake van een vast patroon en ook met de werkgever zijn geen afspraken gemaakt over het verrichten van werkzaamheden in België. Het is dus niet op voorhand duidelijk dat hier sprake is van een situatie waarin de werknemer ‘werkzaamheden pleegt te verrichten in twee of meer lidstaten’. De uitkomst van de procedure is van belang voor de beoordeling welk socialezekerheidsstelsel van toepassing is. Het is nu afwachten wat het HvJ EU voor uitspraak doet naar aanleiding van het voorgaande.
Mark Bos en Esther Schutte
Ga naar de overzichtspagina
© 2024 KPMG Central Services, a Belgian general partnership ("VOF/SNC") and a member firm of the KPMG global organization of independent member firms affiliated with KPMG International Limited, a private English company limited by guarantee. All rights reserved.
For more detail about the structure of the KPMG global organization please visit https://kpmg.com/governance.