In juni 2020 hebben het kabinet en sociale partners overeenstemming bereikt over de hoofdlijnenuitwerking van het pensioenakkoord uit 2019. Dit heeft eind 2021 geresulteerd in een concept wetsvoorstel (Wet toekomst pensioenen). Het streven van het kabinet is om de nieuwe wetgeving 1 januari 2023 in werking te laten treden. Hierbij is sprake van een overgangsperiode van vier jaar (tot 1 januari 2027) waarmee sociale partners en pensioenuitvoerders de tijd hebben om de pensioenregelingen en uitvoering aan te passen aan de nieuwe wetgeving.
Het pensioenakkoord bevat een breed pakket aan maatregelen om het pensioenstelsel te moderniseren. Er zijn niet alleen afspraken gemaakt over het aanvullend pensioen, maar bijvoorbeeld ook over de AOW-leeftijd. En over duurzame inzetbaarheid om ervoor te zorgen dat we met z’n allen gezond werkend naar ons pensioen kunnen gaan. Met het nieuwe stelsel worden pensioenen transparanter en persoonlijker. Werkenden en gepensioneerden krijgen duidelijker inzicht in het opgebouwde vermogen. De pensioenaanspraken uit het huidige stelsel worden losgelaten, waarmee de noodzaak voor het gebruik van rekenrente en dekkingsgraden komt te vervallen. Pensioenen en uitkeringen kunnen daardoor eerder meebewegen met de stand van de economie dan nu het geval is.
De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is de grootste pensioenhervorming in jaren. Wat betekent dit voor u als werkgever, pensioenfonds of uitvoeringsorganisatie?
De uitvoering van het pensioenakkoord