• 1000

Het Pensioenakkoord biedt uw werknemers meer keuzemogelijkheden ten aanzien van hun pensioen. En ook als werkgever dient u een groot aantal keuzes te maken: welke van de twee typen pensioencontracten gaat u hanteren, welk premiepercentage gaat u toezeggen, welke compensatiemaatregelen gaat u nemen, enzovoorts, enzovoorts. Duizelt het u van al die keuzes? Dan is er in ieder geval één lichtpuntje: de standaardisering van het nabestaandenpensioen.

Het nieuwe partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum:

  • Dekking op risicobasis: als de deelname van een werknemer aan de pensioenregeling eindigt, bijvoorbeeld bij beëindiging van de dienstbetrekking, stopt de dekking van het partnerpensioen na een aantal maanden. 
  • Levenslange uitkering: het partnerpensioen blijft een levenslange uitkering.
  • Hoogte uitkering: de hoogte wordt niet langer gebaseerd op de pensioengrondslag maar op het salaris van de werknemer ten tijde van het overlijden. U kunt de procentuele hoogte zelf collectief bepalen, maar moet wel binnen het maximum van 50% blijven. De hoogte is niet langer afhankelijk van het aantal dienstjaren.
  • Maatwerk: de achterblijvende partner kan ervoor kiezen in de eerste periode een tijdelijk hogere partnerpensioenuitkering te ontvangen gevolgd door een levenslang lagere partnerpensioenuitkering (hoog-laagconstructie) of een hogere partnerpensioenuitkering van maximaal één jaarsalaris gedurende een bepaalde periode. Bij einde dienstverband kan het ouderdomspensioen deels worden uitgeruild tegen partnerpensioen.

Het nieuwe partnerpensioen bij overlijden op of na de pensioendatum:

  • Levenslange uitkering: het partnerpensioen blijft een levenslange uitkering.
  • Hoogte: de hoogte bedraagt maximaal 70% van het ouderdomspensioen.

Het nieuwe wezenpensioen ten behoeve van achterblijvende kinderen:

  • Eindleeftijd: het wezenpensioen geldt in alle gevallen tot 25 jaar.
  • Hoogte: de hoogte bedraagt maximaal 20% van het salaris voor halfwezen (één ouder overleden) en 40% van het salaris voor volle wezen (beide ouders overleden).

U zult zich voornamelijk moeten buigen over de vraag wat u een adequaat nabestaandenpensioen vindt voor uw werknemers. Dit is geen eenvoudige opgave, omdat de persoonlijke situatie van uw werknemers verschilt. Denk aan werknemers die wel of geen partner hebben, achterblijvende partners met en zonder eigen inkomen, wel of geen (studerende) kinderen en veel of weinig spaargeld. Wij denken graag met u mee!

Olivier Roodenburg

Senior manager - KPMG Pensions Advisory

KPMG Nederland

E-mail