Marieke Wallenburg is directeur-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ze werkt daar samen met programmamanager Ellen Viergever onder meer aan het versterken van het ambtelijk vakmanschap, mede naar aanleiding van de toeslagenaffaire.

De toeslagenaffaire is een zwarte bladzijde voor zowel ambtenaren als politici

De toeslagenaffaire is een zwarte bladzijde voor zowel ambtenaren als politici, daar is vrijwel iedereen het over eens. De klassieke valkuil na zo’n affaire is dat er nieuwe regels komen om herhaling te voorkomen maar dat daarmee geen structurele oplossing ontstaat en dat de regels in de praktijk vooral verstikkend uitwerken. Wallenburg en Viergever tonen zich echter optimistisch, vanuit hun betrokkenheid bij het programma Ambtelijk Vakmanschap.

Ze verwijzen daarbij ook kort naar de historie van (het denken over) overheidsorganisaties. Van oudsher was een overheidsorganisatie een bureaucratie waarin rechtszekerheid voor burgers het grootste goed was. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam er een sterke beweging op gang (New Public Management) naar meer efficiency. Afdelingen en individuele professionals kregen te maken met harde financiële doelstellingen en processen en systemen werden strak ingeregeld. Het volgende paradigma is dat van de Public Value. In dat paradigma moet voor elke ambtenaar ‘de bedoeling’ centraal staan. Dat betekent ook dat burgers niet mogen verdwalen in het systeem of (erger nog) daardoor vermalen worden. 

Meer ruimte voor de individue

De overheid moet doeltreffend zijn voor iedereen en niet (alleen maar) sturen op financiële waarden. ‘Die beweging was dus al in gang gezet en de toeslagenaffaire heeft daar een extra stimulans aan gegeven omdat deze zo duidelijk maakte waarom het nodig was om de bedoeling in het werk van een ambtenaar nadrukkelijk centraal te stellen. Ik ben daar positief over. Natuurlijk sluiten we onze ogen er niet voor dat er vaak sprake is van grote politieke druk, dat de complexiteit enorm is, dat we nog een flinke weg te gaan hebben en dat er al gauw naar het instrument regels wordt gegrepen om problemen op te lossen. Maar we zien ook dat onze beweging om de bedoeling meer een centrale plek te geven tractie krijgt. We willen het professionele oordeel – ontstaan vanuit het ambtelijk vakmanschap – meer de ruimte geven.’

Dat klinkt veelbelovend en roept direct ook de hoe-vraag op. In het gesprek wijzen ze er daarbij op dat het – zoals met alle bewegingen – essentieel is dat leiders zich erachter zetten in woord en daad maar realiseert zich ook dat dat niet voldoende is om de gewenste verandering te bewerkstelligen. Viergever: ‘Waar het in essentie om gaat is dat ambtenaren een veilige omgeving ervaren waarin ze zaken ter discussie kunnen stellen en zich durven uit te spreken. We redeneren bij het opzetten van deze beweging minder vanuit de organisatie als geheel en veel meer vanuit het individu. Elk individu dat bijvoorbeeld te maken krijgt met een casus waar de regels helder zijn maar waar het volgen van de regels botst met het eigen vakmanschap moet de ruimte krijgen voor dat eigen vakmanschap. Concreet voorbeeld: als je te maken krijgt met een vermoeden van bijstandsfraude maar je ziet bij een bezoek ook een veelheid aan signalen dat er bijvoorbeeld sprake is van ernstige verwaarlozing van kinderen, dan moet je waarschijnlijk niet beginnen met die financiële kant van de zaak.’ 

Open communicatie bij dilemma's

De menselijke maat hanteren dus, een begrip dat na de toeslagenaffaire regelmatig opduikt. Viergever weet dat er daarbij haast per definitie veel dilemma’s spelen en dat deze door verschillende individuen waarschijnlijk verschillend worden geïnterpreteerd. ‘Precies daarom maken we die dilemma’s bespreekbaar in zogeheten leerateliers waar ambtenaren met elkaar in dialoog gaan over de hobbels die ze in hun dagelijkse praktijk tegenkomen en hoe ze daarmee omgaan. Dat zijn essentiële momenten van reflectie. Daarnaast werken we met beelden van goed werk, bijvoorbeeld om te laten zien hoe mensen omgaan met loyale tegenspraak. Wat doen ze dan en wat is de impact? En we kijken soms ook als een ‘fly on the wall’ mee in praktijkcases: we observeren en geven dan onze impressies terug. Met dit alles bouwen we aan een vitrine met handelingsperspectieven en interventies waar collega’s op kunnen teruggrijpen in spannende situaties.’

De beweging heeft nadrukkelijk niet alleen een intern perspectief. Ook in de communicatie naar buiten toe moet het anders want het gaat uiteindelijk om het (herwinnen van) vertrouwen van de burger. En ook daarbij begint het bij wat individuele professionals doen. Aan het loket, waar de dienstverlening bepalend is voor het vertrouwen, maar ook in de manier van communiceren.

Wallenburg verwijst naar een artikel in NRC Handelsblad dat verslag deed van een bezoek van een adviseur van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij aan een varkensboer. ‘Er waren totaal verschillende denkbeelden over het stikstofdossier, en ze werden het in een paar uur niet eens met elkaar. Maar dit soort open communicatie, waarin dilemma’s worden gedeeld en waarin het best wat mag schuren, zijn ongekend belangrijk voor het vertrouwen.’ 

De complexe wereld van de overheid

Over media gesproken: politici zijn er in electorale zin bij gebaat om zich daar te laten gelden en met (makkelijke) oneliners de aandacht te trekken. In zekere zin is de politicus zelfs gebaat bij incidenten omdat dat een kans biedt tot profilering. Is dat niet de grootste uitdaging om de ambtenaar en zijn bedoeling echt centraal te krijgen? Wallenburg heeft een positiever mensbeeld bij de politicus: ‘Natuurlijk willen politici graag hun punt maken bij de kiezer. Maar ze willen dat gelukkig meestal wel goed geïnformeerd doen. In het verleden was de relatie tussen ambtenarij en politiek niet zo sterk en ook dat is nu aan het veranderen. Er is steeds regelmatiger contact, zowel formeel als informeel, en daarmee ook meer onderling begrip. Politici vinden dat ook heel positief. Vergeet niet dat het voor een nieuw kamerlid ook erg lastig is om de complexe wereld van de overheid goed te doorgronden. Politici ervaren die wereld nogal eens als een black box en als wij daar met een goede technische briefing de nodige helderheid kunnen verschaffen, dan is dat erg nuttig.’

Bent u geïnspireerd geraakt door dit interview?

Bent u na het lezen van bovenstaand interview geïnspireerd geraakt? In de publicatie 'De glazen leider' gaan we onder andere in op:

  • de volwassenheid van risk management in de afgelopen decennia;
  • de inzichten die de interviews hebben opgeleverd met betrekking tot communicatie over bijvoorbeeld incidenten en fouten;
  • hoe de communicatie veel minder sterk is ontwikkeld;
  • én hoe voorkomen we angst voor risico’s in tijden van zero tolerance.
De glazen leider

De glazen leider

KPMG heeft een serie interviews afgenomen om risicobereidheid onder bestuurders te onderzoeken én hoe daarin verbetering kan worden aangebracht. Hoe voorkomen we angst voor risico’s?


Download de publicatie ⤓