• Boudewijn Broers, Senior Manager |
  • Jeroen Ruepert, Partner |

De pensioentransitie betekent *alle hens aan dek* voor de sector. Hoe kijken bestuurders van de grootste 40 Nederlandse pensioenfondsen naar de eerste ervaringen met de transitie tot nog toe en wat zijn de geleerde lessen? Inmiddels is er een flink aantal ervaringsdeskundigen wat betreft de voorbereiding op de overgang naar de nieuwe pensioenregeling en het aanstaande invaren, beide top-of-mind in de bestuurskamer van elk pensioenfonds. Dat geldt natuurlijk ook voor de pensioenuitvoeringsorganisaties (PUO’s) en fiduciair vermogensbeheerders die de fondsen ondersteunen. Wat waren de leerpunten uit de eerste ronden (partiële) beoordelingen door DNB en de eerste invaarmeldingen? Welk (niet) genomen besluit heeft grote operationele impact? Waar moet je op letten zodat in de keten de koppeling tussen de fiduciair en de PUO waterdicht is? Vraagstukken genoeg rond de transitie en het invaren. Dit artikel laat zien wat er op dit moment binnen de sector speelt en hoe er van elkaar geleerd kan worden.

Wat zijn belangrijke uitdagingen die pensioenfondsen ondervinden tijdens de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel? Veel fondsen zitten klem tussen de eisen van toezichthouders, de wensen van sociale partners en de mogelijkheden van hun PUO.  Een groot deel van de fondsbestuurders geeft aan het beoordelingsproces door interne en externe toezichthouders te hebben onderschat. Zo moeten fondsen vaak extra informatie aanleveren en soms zelfs besluiten herzien omdat het beleid van de externe toezichthouder zich gaande het transitieproces ontwikkelt

Een andere belangrijke uitdaging is de overweging van pensioenfondsen om over te stappen naar andere pensioenadministratiesystemen of een andere PUO. De noodzaak om vóór 1 januari 2028 strategische beslissingen te nemen over fusie of liquidatie speelt volop. Deze keuzes zijn cruciaal voor de toekomstbestendigheid van de pensioenvoorziening. Sociale partners hebben verder soms meer tijd nodig danwel nodig gehad dan verwacht om knopen door te hakken over de nieuwe regeling. Deze uitdagingen hebben voor diverse partijen inmiddels geleid tot uitstel van de beoogde transitiedatum. 

Pensioenfondsen krijgen geleidelijk meer grip op transitie

Op de lijst met zorgelijke zaken is datakwaliteit gedaald in vergelijking met het vorige onderzoek. Dit lijkt het resultaat te zijn van de voortgang die de fondsen het afgelopen jaar hebben geboekt. Pensioenfondsen moeten proactief blijven in het verbeteren van datakwaliteit om transities soepel te laten verlopen. Verder zetten pensioenfondsen ook andere maatregelen in om de transitie beheerst te laten plaatsvinden, zoals de gerichte inzet van sleutelfunctiehouders of het toepassen van modelvalidatie. Ook weten fondsen elkaar steeds meer te vinden voor het delen van best practices. Vermeldenswaardig is verder dat de fondsen de transitie nu niet aangrijpen om hun ESG-beleid versneld aan te scherpen. Ze zijn daar wel mee bezig, maar koppelen dat niet aan de overstap naar een nieuwe regeling.

In het licht van de transitie blijft het aspect communicatie verder hoog op de agenda staan. De manier en frequentie van communicatie naar deelnemers is veranderd. Het blijkt dat 20% van de deelnemers aangeeft dat communicatie tijdens de overgang een uitdaging blijft. Transparantie richting de deelnemers is essentieel, vooral in tijden van verandering.

Belangrijke lessen

Enkele belangrijke lessen die uit het transitieproces tot nu toe zijn geleerd:

  • Nauw contact met sleutelfunctionarissen: Het is cruciaal om sleutelfunctionarissen goed betrokken te houden bij de verschillende tussentijdse mijlpalen in het transitieproces. Dit draagt bij aan de navolgbaarheid van de besluitvorming en de weging hiervan door het bestuur.
  • Voorkomen van tunnelvisie: Het stimuleren van ‘tegendenken’ kan helpen om bredere perspectieven en marktblik te integreren in besluitvormingsprocessen.
  • Samenwerken in de sector: Goede onderlinge samenwerking zorgt voor breed gedragen marktstandaarden en voorkomt dat ieder afzonderlijk het wiel opnieuw moet uitvinden. 

Wat viel mee in het transitieproces tot nu toe?

Een rondvraag binnen de sector levert een divers beeld op. Bij een aantal fondsen ligt de planning op schema; andere  hebben nog geen transitieplan van sociale partners gezien. 1 januari 2025 is weliswaar de deadline voor een plan van aanpak vanuit sociale partners, maar is er wel handhaving? Wellicht geeft de minister uitstel, wat voor velen zeer welkom zal zijn. De minister heeft in dit kader reeds aangekondigd de indiening van de implementatieplannen – die thans nog uiterlijk 1 juli 2025 moeten worden ingediend – dynamisch te maken afhankelijk van de beoogde transitiedatum.

Staat transparantie naar deelnemers eigenlijk centraal bij de uitvoering van de plannen? De sector vindt dat de transitie complex wordt gemaakt. De AFM eist een volledige uitleg wat betreft het spreidingsvermogen en uitkeringsvermogen per deelnemer. Dat resulteert bijvoorbeeld in 19 pagina’s lange uitleg, bijvoorbeeld ook voor mensen die in een sociale werkplaats werken.

Is er een tweesporenbeleid denkbaar? De wettelijke uitleg volgens het AFM-kader en een vereenvoudigde samenvatting voor deelnemers? Vergelijk het met de adaptive cruise control in een auto. Je legt de bestuurder uit dat de auto zich automatisch aanpast aan de snelheid van andere weggebruikers, maar je gaat niet de hele technische werking van adaptive cruise control uit de doeken doen.

Wetgeving versus praktijk

De wetgeving is voor verbetering vatbaar, vinden sommige vakgenoten. Er is volgens hen soms ook een gebrek aan inlevingsvermogen bij de toezichthouder. Het lijkt uitsluitend om de wet te draaien. Heeft de deelnemer juridisch alles meegekregen? De praktijk is anders. Kom eens langs bij een vergadering van agrariërs. Kijk eens mee tijdens sessies met deelnemers. Leg je oor te luisteren bij de sociale werkplaats. De AFM gaat uit van rationele deelnemers, maar dat zijn ze veelal niet.

Wordt er bij de transitie optimaal samengewerkt binnen de sector? Nog niet optimaal, maar wel meer dan voorheen. Zeker door de grotere partijen, maar nog niet sectorbreed. Samenwerking met PUO’s gaat goed; pensioenfondsen onderling kunnen nog stappen zetten. Bestuurders zijn van mening dat ze niet allemaal het wiel zouden moeten uitvinden. Het lijkt nu soms een strijd om wie als winnaar uit de bus komt. Terwijl samenwerking en breed gedragen marktstandaarden voor iedereen beter zouden zijn, is de opvatting.

Actuele dilemma’s

Wat zijn de actuele dilemma’s binnen de sector? Tijdsdruk en capaciteitsproblemen bij het omgaan met de wetgeving worden veel genoemd. Besluiten die nu worden genomen, zijn op basis van de dekkingsgraad van vandaag. Hoe ligt dat in de toekomst? Dat maakt communicatie met deelnemers nog moeilijker. Moet je tussendoor indexeren om risico’s af te dekken? Wat is de invloed van geopolitieke verhoudingen op de financiële situatie van het fonds?

Zou een collectieve aanpak niet beter werken dan ieder voor zich? Op veel plekken kijkt men naar andere sectoren en andere landen voor best practices. Voor veel pensioenprofessionals is de bottom line: is er na de transitie een betere uitkering voor deelnemers? Het biedt de kans een nieuwe strategie uit te rollen. Transparanter en beter dan voorheen.

Verder leren

Er zijn inmiddels waardevolle inzichten opgedaan door professionals in de pensioensector. De besproken thema's benadrukken de noodzaak van samenwerking, transparantie en proactieve communicatie. De lessen die zijn geleerd uit het pensioenonderzoek vormen een basis voor toekomstige strategieën en beslissingen binnen de sector. Er is duidelijk behoefte aan meer interactie en inlevingsvermogen van de kant van toezichthouders. Iedereen leert nog; laten we die lessen vooral delen. Communicatie met deelnemers is een belangrijk aandachtspunt. Daarmee wordt niet alleen onduidelijkheid voorkomen, maar bijvoorbeeld ook dat er rechtszaken worden aangespannen door deelnemers.

Schadevrij navigeren door de pensioentransitie. Het is uitdagend, maar biedt de sector ook kansen tot vernieuwing op meerdere vlakken. Communicatie, transparantie en samenwerking — binnen de sector maar ook met externe sectorspecialisten — zijn de sleutels tot succes bij pensioentransitie.

Voor dit artikel werd onder meer gebruikgemaakt van het KPMG Pensioenonderzoek 2024.