Het Pensioenakkoord heeft grote gevolgen voor pensioenfondsen en organisaties waaraan het pensioenfonds activiteiten uitbesteedt. Eerder schreven Monica Swalef (partner en Head of Pensions Advisory bij KPMG) en Gitta Coenen (Manager bij KPMG Pensions Advisory) over governance in het nieuwe Pensioenakkoord. Leonie Jesse (Senior Manager Sustainable Finance bij KPMG) gaat hierna in op een bijkomende uitdaging waar pensioenfondsen nu al mee te maken hebben: de invloed van duurzaamheid op het beleggingsbeleid van pensioenfondsen.
Duurzaamheid van bijzaak naar hoofdzaak
In een relatief kort tijdsbestek is duurzaamheid van bijzaak hoofdzaak geworden. De Greendeal, COP26 en zeker ook de zogenoemde ‘extreme wheather events’ en Covid-19 hebben ons doen beseffen dat er rigoureuze maatregelen noodzakelijk zijn om het tij te doen keren. Maar vooral de druk van stakeholders – in het geval van pensioenfondsen zijn dit vooral de deelnemers - en wet,- en regelgeving rond dit onderwerp maakt dat organisaties duurzaamheid hoog op de agenda hebben gezet.
De druk van stakeholders
De impact van duurzaam beleggen van pensioengeld is enorm. Het volume van het pensioenkapitaal van meer dan € 1.700 miljard geeft veel mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de transitie naar een duurzame economie. Daarmee levert duurzaam beleggen vele malen meer winst op dan bijvoorbeeld levensstijlwijzigingen zoals minder vlees eten en vliegen. Vooral de jongere generatie is zich hiervan bewust en deelnemers verwachten van het pensioenfonds dat er duurzaam wordt belegd en dat er inzicht wordt geboden.
De introductie van wet-en regelgeving
Op het gebied van wet,- en regelgeving is voor de financiële sector het EU Sustainable Finance Action Plan (SFAP) leidend. Europa heeft middels de introductie van deze uitgebreide set aan wetgeving de sector een cruciale rol toebedeeld in de transitie naar een duurzame economie. Het sturen van kapitaalstromen richting duurzame investeringen, het integreren van duurzaamheid in riskmanagement en het creëren van transparantie (in de rapportage) zijn de belangrijkste doelstellingen van dit plan.
Helaas – zoals dat vaker het geval is bij de introductie van nieuwe wetgeving - gaat op dit moment het SFAP gepaard met nogal wat onduidelijkheden. Nog niet alles is voldoende uitgekristalliseerd. En daarmee worden financiële instellingen met zowel de interpretatie als de implementatie geconfronteerd met nogal wat uitdagingen.
De uitdagingen voor de pensioensector
Voor pensioenfondsen ligt die uitdaging vooral bij de uitwerking van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR): een onderdeel van het SFAP dat als doel heeft om de informatieverschaffing over duurzame beleggingen binnen de financiële sector te verbeteren. Middels de classificatie grijs (artikel 6), lichtgroen (artikel 8) en donkergroen (artikel 9) wordt de gradatie van duurzaamheid van een beleggingsproduct weergegeven. Maar een probleem is dat deze wetgeving vooral gericht is op de vermogensbeheerder. Want wat valt er onder een product in het geval van het pensioenfonds. Is dat de pensioenregeling, of zijn dat de onderliggende bouwstenen (zoals de beleggingen)? Op welk niveau gaan we dan rapporteren?
Een bijkomend probleem is dat het pensioenfonds in deze afhankelijk is van de informatie zoals zij die van de (fiduciair) beheerder aangeleverd krijgen. Deze beheerder beschikt echter ook niet altijd over de noodzakelijke data en worstelt tevens met interpretatievraagstukken. Zo heerst op dit ogenblik (onder meer bij de AFM) het standpunt dat staatsobligaties niet gezien kunnen worden als duurzaam aangezien het vereiste van “good governance” niet zorgvuldig onderbouwd kan worden. Impliceert dit dat producten van een pensioenfonds nooit als artikel 8 en daarmee als duurzaam geclassificeerd kunnen worden? Hoe leg je dit aan de deelnemers uit?