Investeringen in technologie zijn cruciaal om de noodzakelijke verschuivingen in het Nederlandse zorgstelsel te kunnen faciliteren. Maar de financiële ruimte voor deze innovatie neemt af, terwijl het einddoel nog altijd diffuus is. Tijdens de KPMG webcast “Financials in de Zorg” op 7 februari 2022 stonden financiële experts stil bij de vraag wat deze ontwikkelingen betekenen voor zorgbestuurders.
KPMG-partner Hylke Kingma schetst een duidelijk beeld in de webcast. En opbeurend was dat niet voor zorgorganisaties die willen investeren in de noodzakelijke digitale transformatie. Een groeiend deel van het IT-budget gaat op aan het beheer en onderhoud van de huidige faciliteiten, waardoor er minder overblijft voor verandering en innovatie.
Was in 2014 nog 15 procent van het budget beschikbaar voor innovatie, in 2020 was dat geslonken tot 8 procent. En ook het budget voor verandering krimpt. “Dat staat in schril contrast met de opgave”, concludeert Kingma. Voor een succesvolle transformatie is minimaal 30 procent van het IT-budget nodig voor innovatie en verandering – een schier onmogelijke opgave in een tijd waarin de beheerkosten verder zullen blijven oplopen.
Stip op de horizon onduidelijk
De uitdagingen zijn evident: het Nederlandse zorgsysteem verschuift steeds meer van ziektezorg naar preventie, van expertise- naar bewijsgedreven en van generieke naar gepersonaliseerde zorg. Maar de digitale transformatie die deze ontwikkelingen moet ondersteunen, wordt bemoeilijkt door het ontbreken van een duidelijk einddoel, stelt Bert Pfeiffer CIO van het Zuyderland MC.
Pfeiffer noemt de digitale transformatie ‘onontkoombaar’. Hij beschrijft Zuyderland op dit moment als een zorgbedrijf dat gebruikt maakt van ICT, wat zich in de toekomst ontwikkelt richting een ICT bedrijf dat zorg verleent. “Maar de stip op de horizon is nog onduidelijk. Je kunt alles bouwen, maar nieuwe technologie moet wel vraaggestuurd zijn. Wat we nu vooral zien, is een enorm aanbod. Daar kun je je als zorgorganisatie snel in verliezen.”
Update jaarrekening
De bijdrages van Kingma en Pfeiffer werden voorafgegaan door een update over de verslaglegging jaarrekening door Frederike van Eekeren, partner bij KPMG. In gesprek met Redmer Greveling, tevens KPMG-partner, ging zij in op de wijzigingen in de RJ, de Wtza, de Regeling jaarverantwoording WMG en de CB-regelingen. Net als vorig jaar kwam ook de verwerking van de zorgbonus aan de orde. Van Eekeren wees erop dat het ministerie dit jaar mogelijk door middel van steekproeven instellingen zal selecteren voor controle teneinde de rechtmatigheid van de regeling te waarborgen.
De herinvoering van het bestuursverslag kon op aanzienlijke steun kon rekenen van de aanwezige deelnemers, bleek uit een peiling tijdens de webcast. Zo’n driekwart vindt de herinvoering positief, omdat dit de transparantie van de jaarrekening zou vergroten. Opvallend, volgens Van Eekeren, omdat zorgorganisaties het bestuursverslag de laatste jaren juist vaker achterwege lieten.
Elke euro raak
Op het gebied van digitalisering is er in elk geval meer dan genoeg om verslag van te doen. Een complicerende factor daarbij is dat de baten van investeringen in technologie niet per definitie bij de zorginstelling in kwestie belanden. Pfeiffer: “Investeringen kunnen zich vertalen in een verschuiving van de zorg, waardoor de omzet terugloopt, wat dan weer drukt op de investeringsruimte. Het is dus belangrijk het totaalplaatje niet uit het oog te verliezen.”
Hij pleit daarom voor een alomvattend programma waarin zorgorganisaties samen toewerken richting met een duidelijk geformuleerd doel. “Er is zó veel te krijgen, we worden overspoeld met aanbiedingen. We moeten gericht werken en ervoor zorgen dat elke geïnvesteerde euro raak is.”
‘Geen one man show’
Ook volgens Kingma is het verstandig om veel meer gezamenlijk te investeren in digitale zorg. Het gefragmenteerde Nederlandse governance-model staat dit in de weg. In Scandinavië, vertelt hij, zijn regiobesturen verantwoordelijk voor besluitvorming over data en IT, en in Italië genieten 21 zorgregio’s binnen landelijk vastgestelde kaders een grote mate van autonomie. “Dit leidt tot originele vormen van samenwerking en informatie-uitwisseling.”
In Nederland kunnen we leren van buitenlandse voorbeelden rondom samenwerking aan betere zorg. “Digitale transformatie is geen one-man show”, concludeert Kingma.
Pfeiffer, instemmend: “We moeten met elkaar bepalen welke investeringen we gaan doen om het nieuwe zorgverleningsmodel werkelijkheid te maken.”