Inleiding
Met het oog op de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel en het veranderende karakter van het pensioen zal de zorgplicht van pensioenfondsen uitbreiden. In deze blog wordt ingegaan op de veranderende en meer uitgebreide zorgplicht van pensioenuitvoerders.
Huidige zorgplicht pensioenuitvoerders
De zorgplicht voor pensioenuitvoerders ziet toe op de verplichting van een pensioenuitvoerder om te handelen in het belang van de deelnemer en is in de pensioenwetgeving vooral gericht op communicatie, advisering en keuzebegeleiding bij premieovereenkomsten.[1] In de Pensioenwet (hierna: Pw) is de zorgplicht van de pensioenuitvoerder uitgebreid terug te zien in diverse bepalingen. De zorgplichten van pensioenuitvoerders bestaan uit verschillende verplichtingen: een informatieplicht, onderzoeksplicht, adviesplicht en een waarschuwingsplicht.[2]
Publiekrechtelijke zorgplicht
In artikel 48 Pw worden algemene eisen aan de informatieverstrekking door de pensioenuitvoerder gesteld. De informatieverstrekking dient 'correct, duidelijk en evenwichtig' te zijn, maar ook tijdig te gebeuren. In artikel 52 en 52a worden de verplichtingen van pensioenuitvoerders met betrekking tot de verbeterde premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid en premieovereenkomsten zonder beleggingsvrijheid en variabele uitkeringen omschreven.
Civiele zorgplicht
Naast deze publiekrechtelijke zorgplicht, bestaat er een zogenaamde 'civiele zorgplicht'. Deze privaatrechtelijke zorgplicht voor een pensioenuitvoerder kan worden gebaseerd op het principe van redelijkheid en billijkheid volgend uit artikel 6:2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), maar ook op artikel 6:162 BW, de onrechtmatige daad.[3] Wat deze bovenwettelijke zorgplicht precies inhoudt, is afhankelijk van de omstandigheden van het individuele geval. Het is daarmee aan de rechtspraak om invulling te geven aan de specifieke zorgplicht van pensioenuitvoerders, waarbij de privaatrechtelijke normen steeds een grotere rol spelen bij de invulling van deze zorgplicht.[4]
Zwaarwegende zorgplicht pensioenuitvoerder
De Pensioenwet bevat een uitgebreide informatieverplichting voor werkgevers en pensioenuitvoerders, die is gebaseerd op de Derde Levensrichtlijn.[5] Echter moeten deze verplichtingen uit de Pensioenwet niet als uitgangspunten, maar als minimumvoorschriften worden gezien om pensioenaanspraken en -rechten van deelnemers en andere aanspraak- en pensioengerechtigden te waarborgen.[6] Naast de zorgplicht uit de publiekrechtelijke Pw kunnen op grond van privaatrechtelijke open normen aanvullende informatieverplichtingen bestaan voor de werkgever en de pensioenuitvoerder. De relatie tussen een deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde en een pensioenuitvoerder is te definiëren als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 van het BW.[7] De pensioenuitvoerder, in dit geval de opdrachtnemer, dient zich als goed opdrachtnemer te gedragen, waarbij hij rekening moet houden met de belangen van de deelnemer en zich redelijk en billijk moet gedragen.[8] Bovendien blijkt volgens Advocaat-Generaal prof. dr. mr. R.H. Bock in de conclusie bij het PMT-arrest van 20 december 2019 dat er tussen een deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde en de pensioenuitvoerder sprake van een ongelijkwaardige relatie is. Naarmate er sprake is van meer ongelijkwaardigheid tussen partijen zal de zorgplicht die een partij tegenover haar wederpartij heeft zwaarder wegen. Als uitgangspunt kan dus worden genomen dat een pensioenuitvoerder jegens de belanghebbende een zwaarwegende zorgplicht heeft.[9] De pensioenuitvoerder kan namelijk worden beschouwd als een professionele en deskundige dienstverlener.
Zorgplicht pensioenuitvoerders in de toekomst
Met het wetsvoorstel toekomst pensioenen wordt in artikel 48a Pw voorgesteld dat de pensioenuitvoerders een wettelijke verplichting hebben om de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden op een adequate wijze te begeleiden bij het maken van hun keuzes binnen hun pensioenovereenkomst.[10] Met het voorgestelde artikel krijgen pensioenuitvoerders dus naast de huidige zorgplicht, inclusief de informatieverplichting, een meer expliciete geformuleerde zorgplicht.
Meer keuzes en risico's
In het nieuwe pensioenstelsel krijgen de deelnemers meer keuzemogelijkheden, maar er zijn ook meer (beleggings)risico's en verantwoordelijkheden voor de deelnemer.[11] Hierdoor zal de interactie tussen de deelnemer en pensioenuitvoerder veranderen en zal de pensioenuitvoerder meer moeten doen dan alleen informatie verstrekken.[12]
Het Nederlandse pensioen gaat in het nieuwe pensioenstelsel immers meer lijken op een belegging in plaats van een verzekering, waardoor de toename van de zorgplicht kan worden verklaard.[13] Het grootste belang dat de wetgever probeert te beschermen, is dat de eigendomsrechten van de belegger, en in dit geval dus de deelnemer, gewezen deelnemer en de gepensioneerde, zijn gewaarborgd en dat de dienstverlener, de pensioenuitvoerder, met uiterste zorg omgaat met deze belangen.[14]
Over de schutting heen kijken
Dat de zorgplicht niet alleen in de pensioensector uitbreidt, blijkt uit het advies van Advocaat-Generaal prof. mr. T. Hartlief aan de Hoge Raad inzake de procedure over 'woekerpolissen' dat op 15 oktober 2021 werd gepubliceerd. Dit advies is geschreven in het kader van een geding tussen Vereniging Woekerpolis.nl en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.
In Nederland zijn er sinds de jaren '90 miljoenen beleggingsverzekeringen verkocht. Rond 2006 ontstond er ophef over deze beleggingsverzekeringen en tot op heden worden er nog veel procedures rondom deze beleggingsverzekeringen gevoerd. Centraal in deze procedures staat de vraag of de levensverzekeraars konden volstaan met het naleven van de informatieplichten uit de sectorspecifieke regelgeving of dat er door deze levensverzekeraars aanvullende informatie verstrekt had moeten worden op grond van de open privaatrechtelijke normen.[15] Hartlief neemt in zijn conclusie de verhouding tussen de sectorspecifieke zorgplicht en de zorgplicht voortvloeiend uit het privaatrecht onder de loep. Uit de conclusie van Advocaat-Generaal Hartlief volgt dat niet als uitgangspunt moet gelden dat op het moment dat aan sectorspecifieke regelgeving is voldaan, automatisch aan aanvullende informatieplichten op grond van privaatrechtelijke normen is voldaan. Hartlief analyseert in zijn conclusie welke open normen ontwikkeld in het privaatrecht een rol spelen bij het invullen van de bovenwettelijke informatieplicht. Hiertoe behoren: wilsovereenstemming, transparantie- en oneerlijkheidstoetsen, verschillende privaatrechtelijke zorgplichten zoals artikel 6:2 BW (redelijkheid en billijkheid) en artikel 7:401 BW (gedragen als goed opdrachtnemer), het leerstuk van dwaling en de aanvullende en beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Bovendien is het volgens Hartlief de bedoeling van de wetgever om de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke normen naast elkaar te laten bestaan. De privaatrechtelijke open normen kunnen als hoekstenen worden beschouwd en daarmee niet opzij worden geschoven. Op grond van deze privaatrechtelijke open normen is in casu de levensverzekeraar verplicht om aanvullende dan wel andere informatie te verstrekken dan de informatie die de sectorspecifieke regelgeving hem verplicht. Welke informatie er per specifiek geval zal moeten worden verstrekt, hangt af van de omstandigheden van het individuele geval.
Waarom is deze conclusie een voorteken voor de pensioensector? In de conclusie bij het PMT-arrest van 20 december 2019 blijkt volgens Advocaat-Generaal mr. R.H. Bock uit de literatuur een reflexwerking van de zorgplicht en rechtspraak over financiële dienstverleners naar de pensioenuitvoerder.[16] In het nieuwe pensioenstelsel verandert het collectieve karakter van het pensioen in een individueel karakter, waardoor de lessen uit de conclusie van Advocaat-Generaal Hartlief naar analogie kunnen worden toegepast in de pensioensector.
Conclusie
De zorgplicht volgend uit de sectorspecifieke regelgeving vormen dus niet het uitgangspunt, maar zijn slechts minimumvoorschriften. Privaatrechtelijke open normen spelen een steeds grotere rol in de invulling van de zorgplicht en daarmee ook de informatieplicht van de pensioenuitvoerder. Door het wetsvoorstel toekomst pensioenen en het veranderende karakter van het pensioen in het nieuwe pensioenstelsel zal de zorgplicht van de pensioenuitvoerder ongetwijfeld uitbreiden. Maak daarbij gebruik van de elders geleerde lessen.
De in dit document vervatte informatie is van algemene aard en is niet toegespitst op de specifieke omstandigheden van een bepaalde persoon of entiteit. Wij streven ernaar juiste en tijdige informatie te verstrekken. Wij kunnen echter geen garantie geven dat dergelijke informatie op de datum waarop zij wordt ontvangen nog juist is of in de toekomst blijft. Daarom adviseren wij u op grond van deze informatie geen beslissingen te nemen behoudens op grond van advies van deskundigen na een grondig onderzoek van de desbetreffende situatie.