• Marc Hogeboom, Leadership |

De kwaliteit van controles door accountants blijft de gemoederen bezighouden. Commissies bieden een routekaart voor vertrouwensherstel. Maar zijn indicatoren, kwartiermakers en dashboards de gouden greep? En hoe kunnen besturen en raden van commissarissen een bijdrage leveren? “Vraag door, ook als een accountant niet met signalen komt.”

Vertrouwen komt te voet en gaat te paard, volgens het aloude spreekwoord, en daarvan is de accountantssector inmiddels wel doordrongen. De urgentie om verbeterslagen door te voeren, wordt dan ook nadrukkelijk gevoeld. Juist in deze tijden is het voor een samenleving van groot belang om te kunnen vertrouwen op de juistheid van informatie.

Indicatoren

Verwacht daarin geen ‘quick wins’, waarschuwde Hanzo van Beusekom, bestuurslid van de AFM tijdens een recente digitale bijeenkomst van KPMG RAAD, met als thema ‘De kwaliteitsagenda van de auditor’. De dilemma’s waar de sector mee worstelt zijn oud en zijn dan ook niet zomaar op te lossen. Dat zal stap voor de stap moeten gebeuren.

Maar wat wordt precies verstaan onder ‘kwaliteit’ en hoe wordt die gemeten en gemonitord? De Commissie toekomst accountancysector pleitte voor ‘eenduidige, publiek beschikbare’ Audit Quality Indicators (AQI’s), die moeten nog worden vastgesteld. Maar ze zijn hoe dan ook in aantocht, verzekerde Marc Hogeboom, Head of Assurance KPMG, de deelnemers aan de webcast. 

Tastbare auditkwaliteit

Hogeboom ziet AQI’s als ‘groot goed’ omdat ze – indien zorgvuldig geformuleerd – ‘auditkwaliteit tastbaar maken’. Indicatoren zorgen voor normeringen en benchmarking en maken zo vergelijken mogelijk. Hogeboom verwacht dat AQI’s ertoe zullen leiden dat de concurrentie tussen accountantskantoren meer zal worden gevoerd op kwaliteit. Door het vaststellen van AQI’s kan Nederland bovendien een gidsland worden, is zijn overtuiging.

Versterk het geluid

Tegelijkertijd mag de opdracht niet alleen op de schouders van de accountant terechtkomen. Op lange termijn hebben zowel ondernemingen als de accountants baat bij optimalisering van de auditkwaliteit. Van Beusekom benadrukt dat het informatieprobleem alleen samen kan worden opgelost. Zijn advies aan commissarissen: wees een veilige haven voor de accountant.

De natuurlijke neiging van mensen is om onwelgevallige signalen te onderdrukken, weg te wuiven of er goed klinkende verklaringen voor te zoeken. Commissarissen zouden hun bedrijf én de accountant een dienst bewijzen door het tegenovergestelde te doen: versterk het signaal. Wat als het vier keer zo erg zou zijn, wat zou dat betekenen? En komt een accountant níet met signalen, dan moeten ook belletjes gaan rinkelen. Vraag dóór, juist dan. Er zijn toch altijd wel key audit matters?

Accountants zouden daarnaast moeten werken aan het dichten van de verwachtingskloof, vindt Hogeboom – ondanks dat dit wordt bemoeilijkt door de geheimhoudingsplicht enerzijds en de publieke roep om transparantie anderzijds. “Een accountant moet doen wat hij zegt en mag niet meer vertrouwen opwekken dan hij kan waarmaken.” Uiteindelijk blijf je als accountant primair in dienst van de samenleving. Of, zoals de Amerikaanse president Thomas Jefferson ooit zei: ‘When a man assumes a public trust he should consider himself a public property.’