Toen afgelopen juni de coronarestricties werden versoepeld, keerde meteen een bekend fenomeen terug: het “filespook” (in de woorden van de ANWB). Niemand had de honderden kilometers file die we voor 2020 gewend waren echt gemist, bleek wel uit de klaagzangen die in de media verschenen. En er is meer consensus: alom wordt opgeroepen om thuiswerken ruim baan te geven, zodat het totale verkeersinfarct ons bespaard blijft, net als de negatieve gevolgen voor economie en klimaat waarmee dat gepaard gaat.
Een jaar geleden, aan het einde van de eerste lockdown, verwachtte KPMG al dat de files zouden terugkeren: de coronapandemie had mensen huiverig gemaakt voor het OV. Daardoor zouden ze voorlopig de voorkeur geven aan de auto. En dat is slecht nieuws, want meer auto’s betekent meer files, meer uitstoot en schade aan de economie. Helaas lijkt deze verwachting uit te komen.
Vorig jaar riepen we dan ook op tot een ingrijpende koerswijziging op gebied van mobiliteit. De miljarden die worden besteed aan vergroting van capaciteit van wegen en OV kunnen we slimmer besteden als we de focus deels verleggen van infrastructuur naar gedrag. Immers: als mensen niet reizen en als reisbewegingen gespreid worden, zijn miljardeninvesteringen in capaciteit niet nodig.
Het middel bij uitstek voor de overheid om te sturen op mobiliteitsgedrag is een systeem van Betalen naar Gebruik (BnG). Het belasten van autogebruik op basis van onder meer plaats en tijdstip van de reis stimuleert spreiding van reisbewegingen over de dag, waardoor congestie afneemt.
Op dit moment is het maatschappelijk draagvlak voor het invoeren van BnG ongekend groot. Alle politieke partijen die betrokken zijn in de kabinetsformatie hebben zich formeel of informeel achter het concept geschaard en er lijkt ook brede steun in het maatschappelijk middenveld. Het momentum is er, dus is het zaak om door te pakken. Dat wil echter niet zeggen dat BnG nu snel wordt ingevoerd: van het begin van het wetgevingstraject tot het aansluiten van de laatste auto is ongeveer een decennium nodig.
Daar kunnen we niet op wachten. De ongebreidelde groei van autoverkeer brengt onaanvaardbare schade toe aan economie, milieu en klimaat. Tot BnG is ingevoerd hebben we daarom tussenoplossingen nodig. Een belangrijk wapen tegen het verkeersinfarct is het aantrekkelijker maken van het OV. Automobilisten hechten aan de flexibiliteit die de auto biedt: vertrekken wanneer het schikt. Hoogfrequent OV is daarop deels een antwoord.
Belangrijker nog is het stimuleren van blijven thuiswerken. In de lockdowns is bewezen dat thuiswerken voor grote groepen werknemers prima mogelijk is. Dat biedt aanknopingspunten voor een nieuw paradigma. Want waar het debat over spreiden en ontmoedigen van reisbewegingen altijd wordt gevoerd over welke stok gebruikt moet worden om de hond te slaan, is het vermoedelijk veel productiever om werknemers een wortel voor te houden. Een onbelaste thuiswerkvergoeding zou een sterke stimulans kunnen zijn om van de weg te blijven.
Natuurlijk is het niet de bedoeling dat iedereen vijf dagen per week thuis werkt. Het sociale aspect van werk is ook belangrijk. De vraag is dan ook niet hoe reizen gestopt zou kunnen worden: het gaat om de balans. Maandag, woensdag en vrijdag zijn populaire dagen om thuis te werken. Spreiden betekent daarom ook: voorkomen dat iedereen dinsdag en donderdag naar kantoor wil. Er is dus altijd een combinatie nodig van investeringen in infrastructuur en stimuleren van gewenst gedrag. Maar aan dat laatste wordt nu echt te weinig gedaan. De gevolgen daarvan zien we dagelijks op de weg. Daarom is nu het moment om een duidelijke visie te ontwikkelen op de toekomst van onze mobiliteit. Het nog te vormen kabinet is aan zet.