De organisatiegraad van eerstelijns zorgaanbieders is een sleutelfactor in de transformatie die de zorg in Nederland moet ondergaan. Voorbeelden in binnen- en buitenland leren dat eerste- en tweedelijn alleen goed integreren als ze kunnen samenwerken op basis van gelijkwaardigheid en vertrouwen in elkaars capaciteiten.
Zorg op de juiste plaats, in de juiste setting, is een van de steunpilaren van de transformatie die de Nederlandse zorg moet doormaken om in de toekomst effectief en efficiënt te zijn. Een van de consequenties daarvan is dat de rolverdeling tussen eerste- en tweedelijn verandert. Zorgtaken en -verantwoordelijkheden verschuiven. Voor de eerstelijn betekent dit vooral dat de nadruk meer komt te liggen op preventie en dat er veel gerichter gediagnosticeerd en behandeld moet worden. Dat zal leiden tot zorg dichterbij de patiënt en kortere (en minder onnodige) opnames.
Het realiseren van deze verschuivingen is een complexe opgave, zo blijkt in de praktijk. Vaak zien we dat de samenwerking tussen eerste- en tweedelijn niet soepel verloopt. Oorzaken daarvan zijn de versnippering in de eerste lijn, de financiering van de eerstelijn, de decentrale besluitvorming en de tegengestelde belangen die nog steeds bestaan. Deze factoren maken het moeilijk om gezamenlijk verandervermogen op te bouwen, een van de randvoorwaarden voor een optimale samenwerking.
Wanneer lukt het wel? In Israël zijn de afgelopen decennia leerzame ervaringen opgedaan. Door nadrukkelijk de eerstelijn beter en sterker op te bouwen is daar het schip gekeerd en is het land een schoolvoorbeeld voor de genoemde transformatie. Ruim tien jaar geleden al, in 2010, ging in Israël 46 procent van de landelijke zorguitgaven naar de wijkteams en eerstelijns zorginstellingen. 35 procent werd aan de tweedelijn besteed. In de jaren tachtig van de vorige eeuw waren deze percentages omgekeerd: toen ging nog bijna de helft van de zorguitgaven naar de tweedelijn.
Intussen is in Israël niet alleen de levensverwachting een jaar hoger dan in Nederland (82,9 jaar om 81,9 jaar), maar zijn ook de totale zorgkosten fors lager dan die in OECD-landen en Nederland in het bijzonder. In 2019 bedroegen die volgens OECD-cijfers in Israël 2.932 dollar per hoofd van de bevolking. Nederland gaf in dat jaar 5765 dollar per inwoner uit. In Israël nam de efficiëntie onder meer toe door het integreren van systemen: eerste- en tweedelijn in Israël delen bijvoorbeeld één enkele database, die alle ziekenhuizen en huisartsen met elkaar verbindt. Die integratie vormt de basis voor digitiale toepassingen zoals realtime monitoring van patiëntgegevens en het geautomatiseerd delen van informatie over chronische ziekten.
Onder welke omstandigheden kunnen dergelijke successen ook in Nederland worden gerealiseerd? Op kleinere schaal wordt daar in Nederland volop mee geëxperimenteerd. Zo boekt men in Zoetermeer flinke vooruitgang onder de vleugels van de Stichting Georganiseerde eerstelijnszorg Zoetermeer (SGZ). Zorgverleners kunnen als zelfstandig professional in dienst treden bij die stichting of kunnen op een andere manier ondersteuning krijgen.
In aanvulling daarop komen partijen geregeld bij elkaar om de verschillende vormen van samenwerking te coördineren. De focus ligt daarbij op het ontwikkelen van een duidelijke gedeelde visie op zorg, waarbij integratie en digitalisering centraal staan. Zo is men gekomen tot een goede IT-infrastructuur en gaat er veel aandacht uit naar het bepalen van de juiste voorwaarden en omstandigheden waaronder het mogelijk is data te delen. Door de geregelde samenwerking op deze terreinen is het onderlinge vertrouwen sterk toegenomen.
Wellicht is de kleine schaal is in Zoetermeer een voordeel: het aantal partijen is nog te overzien, het regionale ziekenhuis is niet enorm groot en dat geldt ook voor het inwonertal van de regio die bediend moet worden.
De transformatie in de zorg is een complex vraagstuk, waarop soms moeizaam vooruitgang wordt geboekt. De samenwerking tussen eerste- en tweedelijn verloopt niet altijd soepel. Door stap voor stap aan de juiste condities daarvoor te werken, is het echter goed mogelijk tot integratie te komen, zo leren de ervaringen in Zoetermeer. In onze ogen is het de moeite waard de daar geleerde lessen op grotere schaal toe te passen.