Nieuwe Belgische fiscale maatregelen
Nieuwe Belgische fiscale maatregelen
De programmawet van 19 december 2014 verduidelijkt een eerste deel van de fiscale maatregelen uit het federale regeerakkoord.
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste fiscale maatregelen voor zowel vennootschappen als natuurlijke personen.
Liquidatiereserve
Op 1 oktober 2014 werd het tarief van de roerende voorheffing met betrekking tot de liquidatiebonus – dit is het deel van het vermogen dat een ontbonden vennootschap uitkeert aan haar aandeelhouders en dat fiscaal kwalificeert als een dividend - verhoogd van 10% naar 25%.
Als overgangsmaatregel konden vennootschappen eerder hun belaste reserves in de vorm van een dividend uitkeren tegen het tarief van 10% op voorwaarde dat het verkregen bedrag onmiddellijk werd opgenomen in het maatschappelijk kapitaal.
De nieuwe programmawet voorziet voor aanslagjaar 2015 (inkomstenjaar 2014) een gelijkaardige regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen. Zij kunnen jaarlijks een deel of de totaliteit van hun boekhoudkundige winst na belastingen overzetten op een passiefrekening. Deze “liquidatiereserve” wordt onderworpen aan een roerende voorheffing van 10%. Wanneer deze reserves binnen de 5 jaar als dividend worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, dan zal er een aanvullende roerende voorheffing van 15% worden geheven. Na 5 jaar daalt die aanvullende roerende voorheffing naar 5%. In geval van liquidatie zal er geen bijkomende roerende voorheffing verschuldigd zijn.
Geheime commissielonen
De afzonderlijke aanslag op geheime commissielonen van 309% wordt grondig hervormd. Een aanslag geheime commissielonen is van toepassing op:
• de kosten of voordelen van alle aard die niet worden verantwoord door individuele fiches en een samenvattende opgave;
• verdoken meerwinsten die niet onder de bestanddelen van het vermogen van de vennootschap worden teruggevonden.
Het huidige tarief van 309% wordt gereduceerd tot 103% indien de verkrijger van de niet-verantwoorde voordelen een natuurlijk persoon. Het tarief daalt tot 51,5% indien de verkrijger een rechtspersoon is. Beide tarieven bevatten een aanvullende crisisbijdrage van 3%.
Het tarief van 103% geldt ook voor verdoken meerwinsten. Indien deze laatsten spontaan worden opgenomen in de boekhouding dan geldt een aanslag van 51,5%.
Deze tariefverlaging is van toepassing sinds 29 december 2014 en geldt ook voor alle nieuwe en lopende fiscale geschillen.
Forfait beroepskosten
Het kostenforfait voor werknemers in hun aangifte personenbelasting wordt in twee stappen opgetrokken: op 1 januari 2015 en op 1 januari 2016. De verhoging betreft enkel bezoldigingen en niet baten.
• voor bezoldigingen die sinds 1 januari 2015 worden betaald of toegekend, stijgt het kostenforfait van 2.592,50 EUR tot maximum 2.676,25 EUR
• voor bezoldigingen die vanaf 1 januari 2016 worden betaald of toegekend stijgt het kostenforfait tot maximum 2.760 EUR.
Andere maatregelen
• De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen-en nachtarbeid is sinds 1 januari 2015 verhoogd van 15,6% naar 18%.
• Een aantal vrijstellingen en belastingverminderingen wordt niet geïndexeerd voor de aanslagjaren 2015-2018. Zo worden de bedragen voor de vrijstelling op spaarboekjes, voor de belastingvermindering op vervangingsinkomsten of pensioensparen niet geïndexeerd.
• Om het pensioensparen aan te moedigen, is sinds 1 januari 2015 de heffing gedaald van 10% naar 8%. De heffing wordt wel vervroegd ingehouden.
© 2023 KPMG Tax and Legal Advisers, a Belgian civil CVBA/SCRL and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International Cooperative ("KPMG International"), a Swiss entity. All rights reserved.