Uitbreiding van de onbeslagbaarheid van de gezinswoning van de zelfstandige

Uitbreiding van de onbeslagbaarheid

In principe is een handelaar of vrije beroeper met gans zijn vermogen (bedrijfsvermogen en privévermogen) aansprakelijk voor zijn professionele schulden en kan hij zijn privévermogen enkel afschermen van zijn professionele schuldeisers door zijn handels- of professionele activiteit uit te oefenen via een vennootschap.

1000

Sinds de wet van 25 april 2007 bestaat echter de mogelijkheid om een expliciete bescherming van de gezinswoning tegen professionele schuldeisers te bekomen.

De wet van 15 januari 2014 heeft de bestaande wetgeving op een aantal punten trachten te verduidelijken.

Brengen we even in herinnering:

Het toepassingsgebied van deze wet is niet enkel beperkt tot zelfstandigen in hoofdberoep maar omvat ook mandatarissen van Belgische rechtspersonen: zaakvoerders, (gedelegeerde) bestuurders, leden van directiecomités,…

Door het doen van een notariële verklaring geniet de gezinswoning bescherming tegen professionele schuldeisers. De gezinswoning wordt door de wet gedefinieerd als “de plaats waar de zelfstandige, desgevallend met zijn gezin, effectief en op doorlopende wijze verblijft.” Een bescherming van een tweede verblijf, vakantiewoning of opbrengsteigendom is dus uitgesloten, net als de bescherming van een gezinswoning die in een vennootschap zou zitten ook is uitgesloten.

De bescherming van de gezinswoning geldt vanaf het moment van inschrijving van de hoger vermelde verklaring op het hypotheekkantoor (en geldt dus niet voor schulden die reeds bestonden voor deze inschrijving).

De bescherming geldt uiteraard ook enkel voor zuiver professionele schulden. De bescherming van de gezinswoning is met andere woorden niet absoluut. Zo is er een uitzondering voorzien voor schulden die volgen uit een misdrijf en voor bepaalde fiscale of sociale schulden in hoofde van de bestuurder of zaakvoerder bij faillissement van de vennootschap.

Het overlijden van de zelfstandige, het afzien van de verklaring door de zelfstandige en de toebedeling van de gezinswoning bij ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel aan de niet-zelfstandige echtgeno(o)t(e) impliceren het einde van de hoger vermelde bescherming. Indien de woning in het laatst genoemde geval in de kavel van de zelfstandige wordt gelegd, dan blijft de bescherming wel gelden.

Indien de zelfstandige de beschermde hoofdverblijfplaats zou verkopen, blijft de verkoopprijs eveneens beschermd tegen de schuldeisers, op voorwaarde dat de zelfstandige binnen het jaar na verkoop de verkoopprijs in een nieuwe gezinswoning investeert. Daarbij is het ook van belang dat de verkoopprijs in de tussenperiode in bewaring wordt gegeven bij een notaris, alsook dat in de aankoopakte van de nieuwe hoofdverblijfplaats duidelijk wordt vermeld dat het om een herinvestering van die gelden gaat.

De verbintenis vanwege de zelfstandige om geen verklaring van onbeslagbaarheid af te leggen (bijv. als voorwaarde opgelegd door de bank om een investerings- of exploitatiekrediet te kunnen verkrijgen) wordt tenslotte gesanctioneerd met een absolute nietigheid.


Wat is er nu concreet gewijzigd?

De wet van 15 januari 2014 heeft een tweetal wijzigingen aangebracht:

Allereerst is het toepassingsgebied nu ook uitgebreid naar zelfstandigen in bijberoep en naar gepensioneerden met een toegelaten activiteit.

Bovendien is nieuw dat de bescherming vanaf nu ook blijft gelden, ook al zou de zelfstandige zijn hoedanigheid van zelfstandige verliezen, bijvoorbeeld omwille van een faillissement.

© 2023 KPMG Tax and Legal Advisers, a Belgian civil CVBA/SCRL and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International Cooperative ("KPMG International"), a Swiss entity. All rights reserved.

Neem contact met ons op

Mijn profiel

Blader door artikelen en kies uw interesses.