Degressieve afschrijvingen - Activa waarvan het gebruik aan derden is afgestaan

Degressieve afschrijvingen

Volgens rechtspraak van het Hof van Beroep van Brussel is het uitsluiten van de degressieve afschrijving voor activa waarvan het gebruik wordt afgestaan aan derden, in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

1000

Hierna worden de feiten en de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg en het hof van beroep uiteengezet.


a. Feiten

Een immobiliënvennootschap past degressieve afschrijvingen toe op gebouwen die aan derden worden verhuurd. Naar aanleiding van een fiscale controle stelt de belasting administratie vast dat er geen degressieve afschrijvingen kunnen worden toegepast voor activa die verhuurd worden aan derden. De belastingadministratie baseert zich hiervoor op artikel 43, 2° KB/WIB92.

De vennootschap is van mening dat deze bepaling van het KB/WIB92 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en bijgevolg onwettig is.

b. Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel

De rechtbank stelt dat de regeling van artikel 43, 2° KB/WIB92 een niet te verantwoorden onderscheid bevat tussen belastingplichtigen die het gebruik van vaste activa aan derden afstaan en belastingplichtigen die dit niet doen. Hoewel de grondwet niet belet dat de wetgever voor diverse categorieën van belastingplichtigen onderscheiden aanslagregels voorziet, is hiervoor wel vereist ‘dat het criterium van onderscheid op objectieve en redelijke wijze kan worden verantwoord’. Wanneer vaststaat dat de aangewende middelen niet redelijkerwijze in verhouding staan tot het beoogde doel, moet worden aangenomen dat het gelijkheidsbeginsel wordt miskend.

Bij het uitvaardigen van het KB heeft de koning nagelaten om een verantwoording te geven voor de genomen maatregel. De Belgische staat geeft ook geen verantwoording voor deze ongelijkheid voor de rechtbank. Bij gebrek aan verantwoording beslist de rechtbank dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden.

c. Hof van Beroep te Brussel

Volgens het hof moet het oordeel van de eerste rechter worden bijgetreden ‘dat de desbetreffende maatregel een verschil in behandeling tussen belastingplichtigen invoert tussen diegenen die de vaste activa zelf aanwenden voor hun beroepsactiviteit en diegenen die in het kader van hun beroepsactiviteit activa, zowel roerende als onroerende, afstaan aan derden’.

Aangezien dit verschil in behandeling niet afdoende wordt verantwoord, moet worden aangenomen dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden.

© 2023 KPMG Tax and Legal Advisers, a Belgian civil CVBA/SCRL and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International Cooperative ("KPMG International"), a Swiss entity. All rights reserved.

Neem contact met ons op

Mijn profiel

Blader door artikelen en kies uw interesses.